Rituaal voor de graad van Ridder van de Degen en van het Oosten

Dit rituaal dateert uit het begin van de negentiende eeuw. In deze graad wordt sinds 1854 niet meer gewerkt. Het rituaal in deze graad vertoont inhoudelijke overeenkomsten met de historische graad Ridder van het Oosten of van de Degen, de graad Red Cross of Babylon, van de Allied Masonic Degrees en de diverse graden die vallen onder het Council of Knights Masons 



Algemeene bepalingen

Het Capittel verbeeldt gehouden te worden in de Stad van Jerusalem en is zooveel mogelijk in alle zijne Decoratiën met groen behangen in de kleur van het voorschoot en de band. In het Oosten een Troon. In het Westen twee gedistingeerde armstoelen ten gebruike van de Eerste en Tweede Oudsten. Voor den troon van den Voorzitter ligt een klein vierkant Tableau, verbeeldende de Zon met 13 meer dan anderen uitschietende stralen, op ieder van welke een stoel geplaalst wordt. In het midden tusschen den troon en dit klein Tableau een weinig Noordwaarts staat een Altaar, waarop het Oudverbond opengeslagen bij het Boek Esdras, het Wetboek, een Degen en een Troffel. Het Groot Tableau ligt in het midden van de zaal en is in tweeën verdeeld:
1. Het eerste gedeelte verbeeldt de muren van het Paleis van Cyrus met 6 torens, 3 in het Zuiden en 3 in het Noorden en in het Westen een Poort, waarbij twee wachten staan. Bij ieder der Torens en bij de Poort is een Kandelaar met 10 Lichten of ook wel 10 Lichten afzonderlijk geplaatst, binnen de muur is een man verbeeld, leggende te slapen, een Leeuw tegenover hem en boven derzelve een Stem uit de wolken zeggende: Libertas Detur Populo. Tusschen het eerste en tweede gedeelte van het Tableau wordt verbeeld de rivier Starburzanaï, vervuld met doodshoofden en beenderen en over dezelve een Brug op welke de Letters L.D.P.
2. Het Tweede gedeelte van het Tableau verbeeldt de arke des Verbonds; aan een zijde de Letter J aan de andere zijde de Letter B, boven dezelve een opgaande Zon. Verder de Tafel met de Toonbrooden, het Koperen Waschvat, de Kandelaar met 7 Lichten, de Waschvaten des Tempels; alle zinspelende op de terugkomst der Joden uit de Stamme van Juda en Benjamin in Jerusalem en de wederopbouwing des Tempels. De Voorzitter verbeeld Zerobabel en wordt genaamd Zeer Machtige, heeft in de hand een zwart ebbenhouten Bevelhebbersstaf. De Tweede en Derde Personen zijn twee Oudsten des Volks en worden genaamd Zeer Wijzen. Zij gebruiken bij het openen en sluiten de Troffel aan hunne banden gehecht. De verdere Officieren dewelke 10 in getal en leden der Loge moeten zijn, zijn oudsten des volks uit de Twee wederkeerige Stammen van Juda en Benjamin en worden genaamd Zeer Voorzichtigen.
De Recipiandair verbeeldt een der wedergekeerde Joden, die tegen de vijanden medegestreden heeft en wenscht onder de Oudsten des Volks geplaatst en evenals Zerobabel en de overige Hoofden tot Ridder van het Oosten verheven te worden.
De Kleeding van alle Bbr\ is een groen gewaterde Band van de Rechterschouder tot op de Linkerheup hangende, waarop de Letters L.D.P. geplaatst zijn, met een vergulde Troffel onder aan de Band. Het Voorschoot is wit met een Groene zijden Rand evenals de kleur van de Band en zoo men er Franjes aan verkiest, moeten dezelve van Goud zijn.

Opening van het Capittel

De Voorz\ : Zeer Wijze Broeder 1e Oudste! Vanwaar zijt gij gekomen?
1e Oudste:
Zeer Machuge, uit Babel, alwaar ik met U en de andere Hoofden der Stammen in gevangenis ben geweest.
Voorz\ :
Hoe zijt gij uit de gevangenis ontslagen geraakt?
1e Oudste:
Zeer Machtige, door de werking des Hemels op het hart van Koning Cyrus.
Voorz\ :
Zeer Wijze, wat brengt gij mede?
1e Oudste:
Zeer Machtige, de Sieraden des Tempels.
Voorz\ :
Zeer Wijze, hoe zijt gij in het Heilige Land gekomen?
1e Oudste:
Zeer Machtige, langs de Brug, die over het Rivier Starbursanaï gebouwd is.
Voorz\ :
Hoe, daar ontelbare vijanden aan de overzijde der Brug U tegenhouden?
1e Oudste:
Ik heb tegen hen gestreden, hun overwonnen en tot Jerusalem doorgedrongen.
Voorz\ :
Zeer Wijze, wat rang had gij toen?
1e Oudste:
Zeer Machtige, Ridder van het Oosten.
Voorz\ :
Zeer Wijze, hoe zijt gij in Jerusalem gekomen?
1e Oudste:
Zeer Machtige, ik heb de vijanden, die mij het inkomen wilden beletten, verslagen en verjaagd.
Voorz\ :
Zeer Wijze, wat is Uw oogmerk?
1e Oudste:
Zeer Machtige, de Tempel in vollen luister te helpen opbouwen in weerwil mijner vijanden, waarom ik den Troffel in de eene hand en het Zwaard in de andere hand draag.
Voorz\ :
Zeer Wijze, wat is U van den Tempel, die in Puinhoopen ligt, bewust?
1e Oudste:
Zeer Machtige, ik heb de puin laten weghalen en weet dat de hoeksteen bewaard is gebleven.
Voorz\ :
Zeer Wijze, waarom zijt gij met een Band versierd?
1e Oudste:
Zeer Machtige, om aan te toonen, dat wij door koning Cyrus tot Ridder van den Degen en van bet Oosten zijn verheven.
Voorz\ :
Zeer Wijze, waarom de Troffel er aan?
1e Oudste:
Zeer Machtige, om den Tempelbouw aan te vangen.
Voorz\ :
Zeer Wijze, wat rang bekleedt gij onder de vrijgemaakte Joden?
1e Oudste:
Zeer Machtige, die van de Oudste des Volks.
Voorz\ :
Zeer Wijze, hoe is uw Voorzitter genaamd?
1e Oudste:
Zeer Machtige, Zerobabel.
Voorz\ :
Zeer Wijze, wie was Zerobabel?
1e Oudste:
Zeer Machtige, een afstammeling van Juda uit vorstelijk bloed, uit Palestina, welke door zijne medetochtgenooten aangesteld wierd, tot hun geleider en hoofd.
Voorz\ :
Zeer Wijze, wat moeten wij voorstaan?
1e Oudste:
Zeer Machtige, de Gelijkheid.
Voorz\ :
Zeer Wijze, waarom?
1e Oudste:
Zeer Machtige, omdat de Geest eener ware en op de wet en orde gegronde gelijkheid onze medebroeders bezielde bij de overtocht van de Rivier Starbursanaï, waardoor zij in staat gesteld werden, alle gevaren en aanvallen hunner vijanden eendrachtig te trotseeren en eindelijk den Tempel in volle Luister te herbouwen.
Voorz\ :
Zeer Wijze, hoe oud zijt gij?
1e Oudste:
Zeer Machtige, ik heb de kracht der Jeugd en de ervarenis der Grijsheid.
Voorz\ :
Zeer Wijze, hoe laat is het?
1e Oudste:
Zeer Machtige, het is het eerste uur van den eersten dag van het eerste jaar dat de herbouw des Tempels werd aangevangen.
De Zeer Machtige zegt:
Welaan Zeer Wijze Broeders, oudsten des volks en Zeer Voorzichtige Broeders Leden, zoo open ik het Capittel der Ridders van den Degen en het Oosten.
De opening geschiedt door 70 slagen die bij verkorting kunnen geschieden door 7 slagen, 5 egale en 2 iets harder. De 2e Oudste in het Westen zittende herhaalt dezelve, alle Bbr\ doen het teeken.

Receptie

De aannemeling aangebracht door een der Officieren, die door den Voorzitter is benoemd, is versierd met den Band en het Schootsvel van Schotsch Meester, gewapend en gedekt.
De Geleider klopt verward.
De 1e Oudste des Volks zegt:
Zeer Machtige, ik verneem een naderend gerucht als van vijanden.
De Voorz\ zegt daarop:
Broeders verdeelt U en laat ons de stad en den Tempel verdedigen. De Leden plaatsen zich om het groot Tableau met den rug naar hetzelve gekeerd, de degen in de rechter en de Troffel in de linkerhand.

De 2e Oudste gaat naar de deur en klopt 7 slagen (5 en 2) en wordt insgelijks beantwoord, opent de deur en zegt:
Wat begeert gij?
Gel\ :
Ik wensch verheven te worden tot Ridder van den Degen en van het Oosten.
2e O\ :
Wie zijt gij?
Gel\ :
Ik ben een der wedergekeerde Joden, heb medegestreden, ben in Jerusalem gekomen en wensch mede te bouwen aan de vernieuwing des Tempels.
2e O\ sluit de deur en gaat naar binnen en zegt tegen den Voorz\ :
Zeer Wijze, een der wedergekeerde Joden, die mede gestreden heeft, wenscht mede te arbeiden aan de vernieuwing des Tempels en tot Ridder van den Degen en van het Oosten verheven te worden.
Voorz\ :
Doe hem ongewapend en ongedekt binnenkomen.
De 2e O\ gaat naar de deur, klopt 7 malen en wordt door 7 slagen beantwoord, opent de deur en de geleider brengt den aannemeling binnen tot voor het Groot Tableau, terwijl den degen en den hoed bij den Voorzitter gebracht worden.

Voorz\ herhaalt de vraag:
Wie zijt gij?
Gel\ :
Ik ben een der wedergekeerde Joden, heb medegestreden, ben in Jerusalem gekomen en wensch mede te bouwen aan de vernieuwing des Tempels.
Voorz\ :
Waar hebt gij gestreden?
Gel\ :
Aan de Rivier Starbursanaï..
Voorz\ :
Wie hebt gij overwonnen?
Gel\ :
De Vijanden der Joden.
Voorz\ :
Men doet den aannemeling reizen.
De Geleider voert den Candidaat 7 malen om het Tableau (5 maal langzaam en 2 maal spoediger) houdende hem bij de linkerhand en met de rechter de punt van den degen op de Borst. De Geleider plaatst zich weder met den Candidaat voor het Tableau. De 1e O\ zegt:
Zeer Machtige, onze medebroeder heeft zijn reizen volbracht.
De Voorz\ zegt dat een der Oudsten hem onderrichtte hoedanig Zerobabel door den gunst van koning Cyrus tot Ridder van den Degen en van het Oosten is bevorderd geworden.
De Leden welke aan het Tableau de wacht hebben, nemen weder bezit van hunne plaatsen.
De Broeder Redenaar gaat voor het Tableau staan met den Candidaat en vangt dus aan:
Zerobabel, wiens plaats in ons midden door onzen Zeer Machtigen Voorzitter wordt vervuld met alle zijne lotgenooten in Babel gevangen zijnde, nam, aangespoord door de Tranen en Ellenden van zijne Broeders het edelmoedig besluit om gehoor te smeken bij den Koning Cyrus, teneinde van dezelve genade te erlangen voor hem en zijne Broeders, die sinds 70 jaren in slavernij zuchtten, hem biddende, dat zijne grootmoedigheid hun vrijheid vergunde, na Jerusalem terug te keeren om de stad en Tempel te herbouwen.
De Koning Cyrus gehoor gevende aan de bede van Zerobabel deed zijnen Raad vergaderen en Zerobabel aanzeggen voor dezelve te verschijnen. De Raad in het Paleis van Cyrus vergaderd en de Koning in vollen luister in hetzelve verschenen zijnde, verkondigde hij aan dezelve, hoe hij voor lang het voornemen gehad hebbende de ketenen der Joden te verbreken en Zerobabel en de zijne in vrijheid te herstellen, thans bijzonder in zijn voornemen was versterkt door een droom, in welke het hem toegeschenen had, dat een Leeuw hem aanviel en trachtte te verscheuren, terwijl een Stem uit den Hemel tegelijkertijd hem deed hooren de woorden: Libertas Detur Populo, dat is, men schenke de vrijheid aan het volk en dat hij alsnu bepaald had, dit zijn voornemen ten uitvoer te brengen. De Raad de wil des Konings vernomen hebbende, deed hem in dat groot besluit volharden, terwijl het zijne Edelmoedigheid de verdiende Lof toezwaaide. Zerobabel ter Raad in de Raadzaal ingeleid zijnde, werd aldaar verwittigd, hoe goedertieren Cyrus hem en de andere gevangen Joden gezind was, hetwelk de Koning verder bevestigde door hem de weggevoerde en naar Babel gebrachte vaten des Tempels terug te schenken. Hij verhief vervolgens Zerobabel lot Ridder van den Degen en van het Oosten en zijne verdiensten en uitstekende bekwaamheden kennende, stelde hij hem aan het Hoofd zijner Broeders en tot hunne Heirtochtvoerder naar het Heilige Land en verzekerde hem van zijn hooge bescherming.
Zerobabel door het afleggen eener plechtige belofte zich aan Cyrus en deszelfs Rijk verbonden en zijn Grootmoedigheid geprezen hebbende, nam met de 12 Hoofden der Stammen en met nog veel zijner Broeders den aftocht na Jerusalem en gekomen zijnde aan de Rivier Starbursanaï werden zij aldaar aangevallen door vele vijanden, welke hunnen overtocht wilden betwisten, doch de Kloekmoedigheid, vereende kracht en onbezweken moed van vele en bijzonder van de Stamhoofden of Oudsten des Volks deden hen over hunne vijanden zegevieren, Jerusalem zegevierende binnentrekken en deze heilige stad bezetten, alwaar Zerobabel, de Oudste des Volks ter belooning van hunnen ijver verhief tot de waardigheid, die hij verkregen had om daardoor een volmaakte gelijkheid onder hun uit te voeren en het bestuur over het herbouwen des Tempels met hen te deelen, terwijl hij ter herinnering en aandenken aan het gebeurde een Leerzaam onderwijs, nopens het voorgevallene aan zijn verloste Broeders mededeelde.
De Voorzitter zegt tot den Candidaat:
Gij hebt Uwe begeerte te kennen gegeven om een der Oudsten te zijn, gij hebt de reden gehoord, die Zerobabel bewogen heeft, om de verheven Graad, welke hij van den grooten Cyrus ontvangen had ook aan zijne medebroeders mede te deelen, indien gij nu even gelijk zij, verlangd U met ons te verbinden en geen moeite of gevaren te ontzien ter bereiking onzer verheven bedoelingen, zal ik, die door de keuze der Broeders de plaats inneem van onzen doorluchtigen Voorganger en Opperhoofd Zerobabel, op dit oogenblik niet aarzelen aan Uwe begeerte te voldoen.
Zijt gij daartoe bereid?
De Candidaat zegt:
Ja.
De Voorzitter, 1e en 2e Oudsten en de verdere Tien Officieren staan op en plaatsen zich op de Dertien Stoelen rondom de Zon op het kleine Tableau geplaatst en zetten zich neer. De Candidaat wordt door een der Oudsten in het midden der Zon geplaatst, staande met het aangezicht naar den Voorzitter, waarop de Voorzitter met de 12 Oudsten zich met hunne stoelen dicht aaneen sluiten, voorts slaan alle leden op met ontbloot geweer, terwijl de 13 Oudsten de Troffel in de hand nemen.
De Voorzitter zegt hierop tegen den Candidaat:
Belooft gij als een eerlijk man de wetten van de Vrije Ridders van den Degen en van het Oosten, waarin gij thans wordt ingelijfd, te zullen nakomen, nimmer iels van de geheimen, die U ontdekt zijn of zullen worden, te openbaren, U naar de grondwetten en Instellingen der Orde stiptelijk te zullen gedragen, neemt gij aan, U met ons op het nauwst te vereenigen, alle gevaren te trotseeren, ter bereiking van het Hooge Doel, waartoe wij werkzaam zijn en ons onderling verbonden hebben en onderwerpt gij U vrijwillig om ingeval van overtreding uit deze onze nauwe vereeniging met verachting te worden geworpen, van de Ridderorde van den Degen en het Oosten smadelijk ontzet en als een eerlooze door Uwe Broeders geschuwd en behandeld te worden?
De Candidaat buigt zich en wordt door de Eerste en Tweede Oudste met 7 stappen uit het midden der Zon naar het altaar geleid en geknield zijnde tusschen de eerste en tweede Oudste, die hem den Troffel boven het hoofd houden, legt hij zijn handen op het Heilig Boek en Troffel en de Voorzitter zich bij het Altaar geplaatst hebbende zegt hij deze woorden na:
Dit neem ik aan en beloof het heilig.
De Voorzitter, zich met de 1e en 2e Oudsten weder bij de 10 overige vereenigd hebbende op de Zon en de Candidaat weder met 7 schreden in hun midden geplaatst zijnde, zegt:
Mijn Broeder! Het voornaamste oogmerk onzer werkzaamheden is de wederopbouwing des Tempels van den Grooten Bouwmeester van het Geheelal, dit groote en verheven werk was door Zerobabel bewaard gebleven; die heilige verbintenis, die gij zooeven met ons komt aan te gaan, legt U de dure verplichting op, ons behulpzaam te zijn om dezen Tempel in hare volle glans te herstellen. Welaan, ontdoet U dan van deze teekenen van Schotsch Meester, om U te doen wapenen, kleeden en omhangen met de sieraden van Ridder van den Degen en het Oosten, tot welke verhevene waardigheid ik U thans zal verheffen.
Dit gezegd hebbende, staan de Voorzitter en de 10 Hoofden van de zetels op de Zon geplaatst op en begeven zich respectievelijk op den Troon en verdere zitplaatsen evenals bij het openen van het Capittel.

De Candidaat wordt gesteld voor den Troon aan de Zuidzijde. De 1e Oudste plaatst zich aan zijn rechterzijde.

De Voorzitter, den degen aan den Br\ Oudste overgevende, zegt:
Zeer Waarde Broeder Oudste, omgord de Broeder met dezen degen.
De Voorzitter zegt tot den Candidaat:
Deze degen, met welke gij reeds aan den oever van den stroom Starbursanaï zoo dapperlijk hebt gestreden, moet ook nu door U eenig en alleen gebruikt worden ter verdediging Uwer Broeders Ridders van het Oosten en om te straffen, die zich vermeten zouden den Eerbiedwaardigen Tempel, dien wij ter eere van den Grootalbestierder stichtten, te ontheiligen of aan te randen. Het is op deze voorwaarde, dat gij deelgenoot onzer geheimen wordt.
Zeer Waarde Broeder Oudste, leert den Broeder alsnu het teeken, de aanraking en woorden van Ridder van het Oosten en van den Degen.
1e Oudste:
Het teeken geschiedt aldus: men brengt de rechterhand, dezelve dicht gesloten houdende op de linkerschouder, haalt die diagonaalswijze over het lichaam tot op de rechterheup.
De aanraking is aldus: men trekt den Degen met de Rechterhand tot op de helft uit, houd die vast en brengt de linkerhand alsof men een slag wilde afweren omgekeerd voor het voorhoofd, echter op een kleinen afstand van hetzelve af; de ingelijfde doet hetzelve en in dien stand brengt men de beide linkerhanden ineen en houd dezelve vast, dus staande zegt de eerste in het oor het woord: Juda, terwijl de ingelijfde dit beantwoordt aan het andere oor met: Benjamin.
Het Paswoord is: Libertas.
De Candidaat herhaalt zulks met de 2 Broeders Oudsten en vervolgens met alle de Broeders Leden en komt zoo bij den Voorzitter terug, aan wien hij zich het laatste als Ridder van het Oosten doet kennen.

De Voorzitter het Cordon overgevende, vervolgt:
Zeer Waarde Broeders Oudsten, omhangt de Broeder met dit Cordon en Eereteeken.
De Voorz\ zegt:
Deze Band moet U in alle onze bijeenkomsten vergezellen, voor alle Uwe Broeders een ontwijfelbaar kenteeken zijn Uwer aanneming en verheffing tot Ridder van het Oosten en van den Degen, welke gij U door de aan de Rivier Starbursanaï op Uwe en onze vijanden behaalde overwinning ten volle hebt waardig gemaakt, terwijl de Troffel aan dit Eereteeken gehecht U ter herinnering verstrekt dat gij evenals wij voortaan niet anders zult arbeiden dan met de Troffel in de eene en den Degen in de andere hand, zoo immer den Tempel weder mocht worden verwoest of vernield.
Zeer Waarde Broeder Oudste, geeft den Broeder het schootsvel en de handschoenen van Ridder van het Oosten.
De Groene Kleur van deze kleeding strekt U ter gedachtenis en kenmerk van de gegronde verwachting en onwankelbare hoop, die wij koesteren en hebben, om eenmaal den waren Tempel in al zijn luister en pracht te herstellen en te voltooien. Alsnu zullen wij overgaan, om U als Ridder van den Degen en het Oosten plechtig uit te roepen.
Alle de Broeders staan op, onder het Teeken.

De Voorz\ den ingelijfde den hoed op het hoofd zettende en 3 slagen op de rechterschouder met de Staf gevende, zegt:
Mijn Broeders Ridders, Vrije Metselaars, onze Broeder ... verklaar ik wel en wettig te zijn Ridder van den Degen en het Oosten.
Alle Broeders. roepen driemaal:
Libertas.
De Voorzitter vervolgt tot den aangenomene:
Neemt nu plaats mijn Broeder, onder de Oudsten des Volks; gij zult voortaan mede een Hoeksteen des gebouws zijn en met ons over de opbouwing des Tempels het bestuur en het oppertoezicht over de werklieden hebben.
De ingelijfde wordt vervolgens geplaatst aan het hoofd der Leden, welke weder gaan zitten.

De Voorzitter zegt:
Broeder Nieuw aangenomen Ridder, hoort met aandacht naar de geheimen, die U door een der Broeders Oudsten, welke ik die taak heb opgedragen, zullen worden medegedeeld.
De Br\ , die daareven gesproken heeft, plaatst zich weder voor het Tableau met den ingelijfde en vervolgt:
Zerobabel over de Rivier Starbursanaï in het Joodsche Land gekomen zijnde, en zooals wij straks hoorden de Stad Jerusalem in bezit genomen hebbende, besloten de Oudsten des Volks met overleg der stamhoofden en verdere tochtgenooten ingevolge de macht door Cyrus aan hen verleend, den Tempel van Jerusalem die door Nebuchadnezar geheel verwoest was, op dezelfde oude puinhoopen weder op te bouwen.
Alle deze mannen hoorden bij uitsluiting tot de 2 stammen van Juda en Benjamin, zijnde de overige 10 stammen, toen nog onder de Samaritanen en andere Natiën verstrooid en meestendeels vijanden der wedergekeerde Joden.
Op het hooren van de gelukkige wederkomst der twee stammen, ontstak de naijver der overgeblevene 10 stammen en wel voornamelijk, omdat de mannen dezer twee stammen zich onderwonden, den Tempel te herbouwen en hen van de daarover gehouden beraadslagingen en genomen geheime besluiten onkundig te laten en eindelijk van de onderneming zelve uit te sluiten en te verwijderen. Deze namen dan het besluit, om den Tempelbouw met geweld en door kracht van wapenen zelfs tegen te gaan en altoos deszelfs herstel krachtdadig te beletten en te verhinderen.
Zerobabel, die wel gesproten was uit vorstelijk bloed uit de stam van Juda, maar geen koninklijke waardigheid bezat en geen hooger rang had dan de mannen, die hem verzelden en welke ook vorsten zoo uit de stam Juda als uit die van Benjamin waren. Zerobabel, zeg ik, kon nimmer door die mannen uit een ander oogpunt beschouwd worden, dan alleen als hunnen eersten geleider en het hoofd der heirtocht uit Babel naar het Heilige Land, maar aldaar gekomen zijnde, hield zijne macht over allen op en zonder het vaststellen van een nieuwen Eerrang heerschte een volkomen gelijkheid onder deze Broeders, welke tezamen uit de ketens van Cyrus verlost waren, om den Tempel te Jerusalem te gaan herbouwen.
De daartoe benoodigde bouwstoffen en de vaten en sieraden des ouden Tempels (op het Tableau zichtbaar) waren wel door Cyrus aan hun medegegeven, maar de opbouw zelf moest geschieden in een vijandelijk land onder opzicht van 13 mannen, volkomen gelijk in macht en die een gelijk aanzien bij hunne stammen genoten en welke dus niet anders beschouwd konden worden, dan uit te maken een bewind zonder hoofd en dus ook zonder kracht of klein hetwelk geen aanval van vijanden wederstaan, veelmin onder het gedruisch der wapenen een groote ondememing als het wederopbouwen des Tempels volvoeren konden.
Bij hun intreden in Jerusalem hadden zij de stad en de puinhoopen des Tempels door hunne vijanden bezet gevonden, dan hun heldenmoed bestuurde de kracht der wapenen en noodzaakte hunne vijanden eerst de stad en vervolgens ook de Tempel en deszelfs puinhopen te verlaten, hen dwingende zich buiten de muren van Jerusalem te begeven, terwijl het triumpheerende volk zich zelve in plaats van de muren stelde, en grootmoedig hunne Broeders Hoofden beschermden. Zerobabel en zijn getrouwen metgezellen namen straks de plaatsen des Tempels op en delfden de puinhopen op en brachten er de van Cyrus bekomen vaten en sieraden weder in en besloten voorts den grondslag tot den nieuwen Tempel te leggen.
Men vond onder de puinhopen des ouden Tempels een hoeksteen, op welke (evenals op het kleine Tableau voor den troon te zien is) gegraveerd was een Zon met 13 stralen ten zinnebeeld der 12 stammen des Joodschen volks en van iemand, die uit een der stammen met algemeene toestemming gekozen, het opperbewind zoude voeren en met de 12 hoofden der stammen tezamen een geheimen Raad uitmakende, de kinderen des Joodschen volks allomme zouden vertegenwoordigen en bestieren.
Alvorens nu den opbouw des Tempels te ondernemen, besloot Zerobabel zijn gezag als heirtoohtvoerder neder te leggen en met de 12 hoofden der stammen een Raad uit te maken, teneinde in deze zoude kunnen worden gekozen een algemeen opperhoofd tot besturing van het gewichtig werk en voorts een ieder der vorige Twaalf onder zoodanig een opperhoofd een bijzondere post over den opbouw des Tempels worden opgedragen.
Om de volkomen gelijkheid des te beter te betrachten en zooveel mogelijk allen naijver weg te nemen, besloot men in dezen Raad tot zinnebeeld aan te nemen, de Zon, die het merkteeken der gevonden hoeksteen was, die de geheele wereld beschijnt, over alle stervelingen zonder onderscheid opgaat, over bergen, heuvelen, dalen een zee van licht, van vreugde en kracht verspreidt en die in hoogere en verhevener taal het Oog van het Heelal en het schitterend toonbeeld van Hem genoemd wordt, wiens Vaderlijke, milde hand op alle menschen stroomen van geluk doet vloeien, die voor allen is de Eenige Bron van Licht, Leven en Gevoel, en wien te aanbidden en te bewonderen de hoogste zaligheid der stervelingen is.
Ingevolge dit besluit deed Zerobabel op alle de 13 stralen der Zon zetels plaatsen, alle van gelijke hoogte en zonder eenig verheven kenmerk en op deze zetels plaatsten zich in een cirkel Zerobabel en de 12 stamhoofden, om onderling raad te houden.
1. Eerstelijk over de verkiezing van een algemeen opperhoofd.
2. Over de bestiering van den Tempelbouw.
3. Over de verschillende posten, welke ieder der 12 hoofden onder zoodanig een Opperbestuur zoude bekleeden.
Gedurende het houden van dezen geheelen raad, welke in het heiligdom des Tempels vergaderd was, hoorde men telkens aannaderende vijanden, waarom de Leden ook telkens verplicht waren bij den Troffel, welke zij als zinnebeeld van het opbouwen des Tempels in de eene hand hadden, de andere hand tot hunne beveiliging aan het zwaard te slaan. De dankbaarheid, die de onderscheidene stamhoofden Zerobabel toedroegen wegens zijn voortreffelijk beleid gedurende den heirtocht en in de overwinning op de vijanden van den opbouw des Tempels behaald, zijn onbesproken gedrag gedurende de gevangenis in Babel en eindelijk de dadelijke blijk van ware nederigheid door het geheel neerleggen van de hem aanbetrouwde macht, zoo duidelijk aan den dag gelegd, waren alle zoovele drijfveeren en beweeggronden, die de oudsten des Raads, ieder op zijn zetel gezeten, bewogen hem te verzoeken, zich voor een oogenblik buiten den Raad te begeven, teneinde alle teekenen van het vorig bestuur gedurende den heirtocht af te leggen.
Zerobabel vertrok dadelijk en in zijn afwezigheid werd op voorstel van een der stamhoofden bij vrije verkiezing der leden Zerobabel tot het opperbewind over den opbouw des Tempels verkozen. Zerobabel weder binnen verzocht en door twee der Oudsten naar zijn plaats geleid zijnde, werd aldaar van deze verkiezing kennis gegeven met aanmaning den Tempelbouw als opperhoofd met alle getrouwheid te besturen en schoon thans tot het toppunt der eer verheven, indachtig te zijn, dat alleen zijn verdiensten en gegeven blijken van naar geen willekeurige oppermacht te staan hem het vertrouwen des Raads en deze eerepost hadden waardig gemaakt.
Zerobabel op een gepaste wijze den Raad zijne dankzegging betuigd en deze waardigheid aangenomen hebbende, verzocht de 2 Oudsten onder hun mede buiten te gaan.
Hierop stelde hij voor, dat deze beide daar hij in het Oosten het opperbestuur in persoon zoude uitoefenen, mochten worden aangesteld, om in het Westen onder hem den opbouw des Tempels te bestieren.
De Raad stemde zulks in en de 2 Oudsten weder binnengeleid en van het besluit verwittigd zijnde, voldeden op het voorbeeld van Zerobabel aan de algemeene wil en aanvaardden de aan hun opgedragen waardigheden, even gelijk zulks door de 10 overige hoofden of Oudsten der stammen vervolgens gedaan werd, aan ieder van welke een afzonderlijke post in het bestuur over den opbouw des Tempels opgedragen was.
Zeer Waarde Broeder! U met het geschiedkundige dezer graad bekend gemaakt hebbend, vergun mij ook thans van dezelve U de zedelijke bedoeling ook te doen zien, waarvan de bespiegeling, overweging en betrachting U op het ernstigste wordt aanbevolen.

Zedelijke bedoelingen

Voorz\ : De reeds gevorderde en tot meerdere volmaaktheid gekomen Vrijmetselaars, zich in de Schotsche Graden een bijzondere deugd ten Leidsman gekozen en zich met zijn medebroeders vereenigd en verbonden hebbende, om ieder met de bijzondere hem eigen geworden Deugd gewapend, manmoedig te strijden tegen de ondeugd, de aanvallen tot afwijking te keer te gaan en alzoo te trachten uit de slavernij der driften en ongeregeldheden zich los te rukken, wenscht nu alleen werkzaam te zijn ter herbouwing van den zeer deerlijk verwoesten en verwaarloosden Tempel der Deugd en vangt ook dadelijk met voorbeeldeloozen ijver den arbeid daartoe aan, daar het heldere Licht, eener op rede, menschenkennis en voorzichtigheid gegronde wijsbegeerte hem de ware vrijheid van zedelijk te werken geschonken heeft, desniettemin zal hij met dezen arbeid niet altijd even voorspoedig zijn, maar integendeel al vaak ondervinden, dat hoe goed zijn wil is, hoe sterk ook bij hem de overtuiging heerscht, dat een zedelijk denkend wezen niet anders handelen mag, wil hij aan zijne bestemming beantwoorden, de stroom der driften wederstaan en de aanvallen der deugd en der verzoekingen overwinnen, zulks een moedige en gedurige strijd vordert en dat hij het goede niet kan opbouwen, het gebrekkige en verwaarloosde niet herstellen, zonder tegelijktijdig met moed het kwaad af te weren. Hoe schoon en eigenaardig wordt het den Vrijmetselaar, dit alles zinnebeeldig vertoont, wanneer wij alweder den Leiddraad volgen van de lotgevallen der Joden in en na hun gevaarlijke wegvoering van Babel.
Zerobabel met de Hoofden der Stammen door Cyrus in vrijheid gesteld, vertoont in dezen graad, die zedelijke, door de deugd en menschenkennis, verwekte vereeniging der Broeders, die door behulp eener ware verlichting den Staat van vrij te denken en te werken daarstelt.
De terugkomst en medevoering van de vaten en sieraden des Tempels, bezonders van de Arke des Verbonds, dat gewichtig heiligdom der oude Joden, zij een treffend zinnebeeld van de vaste aankleving, die ieder deugdzaam mensch bezielen moet, voor de ware en onveranderlijke grondbeginselen eener opgeklaarde wijsbegeerte, gebezigd door deugd en gegrond op waarheid en menschenkennis en zal de tocht over de Rivier Starbursanaï de strijd tegen de vijanden en de eindelijke opbouwing van den tweeden Tempel en het voormaals verwoeste Jerusalem niet evenzeer doen kennen dat zelfs die opgeklaarde wijsbegeerte maar al te dikwerf aangevallen wordt en te strijden heeft met de dweepzucht, de onkunde, verwaandheid en verachtelijke ijverzucht, doch dat desniettemin ijver, moed en standvastigheid hem zullen doen slagen in de herstelling van al het verlorene, in verbetering van het wanstaltige en hem eenmaal zal doen te voorschijn komen als een waarlijk zedelijk, vrijdenkend wezen, dat boven alle verzoeking en vertwijfeling ver verheven is.
De Broeder Redenaar en Ingelijfde weder gezeten zijnde, volgt hierop de

Catechismus of Instructie

Waarbij de Voorzitter de vragen doet en de 1e Oudste dezelve beantwoordt:
Voorz\ :
Zijt gij Ridder van den Degen en van het Posten?
1e Oudste:
Ik heb dien verheven graad verkregen.
Voorz\ :
Hoe zijt gij daartoe gekomen?
1e Oudste:
Door nederigheid, geduld, smeking, manhaftigheid en volharding.
Voorz\ :
Wien hebt gij daarom gebeden?
1e Oudste:
Den Koning Cyrus en de Oudsten des Volks.
Voorz\ :
Hoe is de naam van den eerste Ridder van het Oosten?
1e Oudste:
Zerobabel.
Voorz\ :
Uit welk land en van welk een afkomst is hij?
1e Oudste:
Van Juda en van Vorstelijke afkomst uit Juda.
Voorz\ :
Van wat beroep zijt gij?
1e Oudste:
Een Bouwmeester.
Voorz\ :
Welke gebouwen maakt gij?
1e Oudste:
Tempels en ik wijde dezelve der deugd toe.
Voorz\ :
Welk voorbeeld volgt gij in Uwe Bouwkunde?
1e Oudste:
De Tempel van Salomon en Zerobabel.
Voorz\ :
Kunt gij die evenaren?
1e Oudste:
Wij staren op den eersten, die ons ten zinnebeeld strekt van den mensch in zijne eerste volmaaktheid en oefenen ons op de tweede, wiens opbouw gedurig door krijgsgedruisoh werd gestoord, gelijk wij in het oefenen der deugden en in het trachten naar meerder volmaaktheid gedurig met onze driften en de aanvallen der ondeugd en verzoekingen te strijden hebben.
Voorz\ :
Hoe noemt men U thans als Ridder van het Oosten?
1e Oudste:
Volkomen vrij.
Voorz\ :
Waarom voert gij dien naam?
1e Oudste:
Omdat de Bouwlieden, die door Salomon tot de ophouw des Tempels gebezigd werden, voor hun en hunne nakomelingen vrij waren van alle betalingen en schattingen.
Bij de vernieling des Tempels onder Nebuchadnezar geraakten zij met het overige gedeelte des Joodschen volks in de Babylonische gevangenissen, maar door de goedertierendheid van Koning Cyrus verkregen zij de toelating, om onder opzicht van Zerobabel den Tempel te mogen herbouwen en wierden ten dien einde in hunne vorige vrijheid hersteld; sedert dit tijdstip voeren wij den naam van Vrije Metselaren.
Voorz\ :
Wanneer hebt gij den wederopbouw des Tempels begonnen?
1e Oudste: Voor het aanbreken van den dag.
Voorz\ :
Waarom?
1e Oudste:
Omdat alles wat men onderneemt, met IJver en Vlijt moet begonnen en doorgezet worden.
Voorz\ :
Wat betekent het mededoogen en de goede behandeling der Assyriërs omtrent de gevangene Joden?
1e Oudste:
De voortreffelijkheid van de voorschriften der Orde van de Vrije Metselaren, die de betrachting van dezelve, al verkeert hij in de grootste ramp en druk bij alle denkende wezens achtenswaardig maakt en een goede behandeling moet doen ondervinden.
Voorz\ :
Wat beteekent de strijd der vrijverklaarde Joden aan de Rivier Starbursanaï en de door hen behaalde overwmnning?
1e Oudste:
Dat wij als vrijdenkende en verlichte wezens onophoudelijk den strijd moeten voeren tegen onze driften, kwade neigingen en gebreken en dat wij zulks moedig doende, eenmaal over dezelve zullen zegevieren.
Voorz\ :
Waarom zijn er in het Capittel van de Ridders van het Oosten 70 Lichten?
1e Oudste:
Ter nagedachtenis der 70-jarige gevangenis in Babel.
Voorz\ :
Hoe lang heeft de eerste Tempel gestaan?
1e Oudste:
470 jaren, 6 maanden en 10 dagen.
Voorz\ :
Onder welken koning van Israël is dezelve verwoest?
1e Oudste:
Onder de regeering van Zedechias, laatste koning uit het geslacht van David.
Voorz\ :
Hoedanig werd de tweede Tempel gebouwd?
1e Oudste:
In alles gelijk aan den eersten.
Voorz\ :
Zijt gij Ridder van den Degen en van het Oosten?
1e Oudste:
Ziet mij aan (hij neemt in de rechterhand den Degen en in de linkerhand de Troffel).

Voorz\ :
Geef mij het Teeken.
1e Oudste geeft het Teken.

Voorz\ :
Geeft de aanraking, het woord en paswoord.
Geschiedt.

Voorz\ :
Wat betekenen de 7 schreden, die de aannemeling na en van het Altaar doet?
1e Oudste:
De ouderdom, die de Meestermetselaar hebben moet, om in deze orde te worden aangenomen.

Sluiting

Voorz\ : Zeer Wijze Oudsten des Volks, hoe ver is de arbeid gevorderd?
1e Oudste:
Zeer Machtige, de Herbouwing des Tempels is volbracht.
Voorz\ :
Zeer Wijze, hoe oud zijt gij?
1e Oudste:
Zeer Machtige, ik bezit de kracht der Jeugd en de ervarenis der Grijsheid.
Voorz\ :
Zeer Wijze, hoe laat is het nu?
1e Oudste:
Zeer Machtige, het is het laatste uur van den laatsten dag, van het laatste jaar der herbouwing des Tempels.
Voorzitter:
Welaan Zeer Wijze en Zeer Voorzichtige Broeders Oudsten des Volks, het Capittel van den Degen en van het Oosten en mijn Raad der Oudsten is gesloten.
De Voorzitter slaat bij verkorting zeven slagen, de twee Oudsten in het Westen herhalen de slagen en alle Bbr\ doen het Teeken.


home