Algemeene wet van de Afdeling van de Meestergraad

 
Deze wet dateert uit 1931. Inmiddels is deze tekst op een groot aantal punten gewijzigd.



Doel

Artikel 1
De Afdeeling van den Meestergraad (bekend onder den naam van Graad van Uitverkoren Meesters) is een zelfstandig en naar eigen ritus werkend deel der Nederlandsche Vrijmetselarij.
Haar doel is het samenbrengen van M\ M\ V\ M\ in kleine vriendenkringen, Bouwhutten genaamd, om hunne veelzijdige harmonische ontwikkeling op cultureel, sociaal en maatschappelijk gebied te bevorderen en, uitgaande van de idee der Humaniteit, de inrichting der maatschappij gestadig te verbeteren.
Zij gaat daarbij uit van de overtuiging, dat een universeel geestelijk-zedelijk beginsel de menschheid voortstuwt naar een betere wereldinrichting en acht het de hoogste roeping van den mensch aan het tot stand komen daarvan mede te arbeiden.
De woorden Naastenliefde, Hulpvaardigheid en Verzorging (N\ H\ V\ ) zullen uit dien hoofde het symbolisch karakter van dezen graad aangeven, welks beginsel is: ,,Doe een ander zooals gij wilt dat U geschiede".

Middelen

Artikel 2
De middelen, die de U\ M\ M\ aanwenden om dit doel te bereiken, zijn:
1. de kennisneming, bestudeering, bespreking en, na gemeenschappelijke raadpleging, bevordering van hetgeen door wetenschap, ervaring en menschenliefde raadzaam geacht wordt om den mensch geestelijk, zedelijk en verstandelijk te verheffen en den geesteijken nood en de stoffelijke ellende te lenigen.
2. het uitdragen in elke omgeving, en in de eerste plaats in den huiselijken kring, van de overtuiging dat waarheidsliefde, rechtvaardigheid en naastenliefde, vermeerdering van kennis, wetenschap en schoonheid de middelen zijn om de menschheid op te voeren naar hooger geestelijk en zedelijk peil en de scheidsmuren, die menschen en volken gescheiden houden, weg te nemen.
Als uitvloeisel van het vorenstaande kan tot den arbeid der U\ M\ M\ behooren het grondig bestudeeren van praktische maatschappelijke vraagstukken met de bedoeling aan de oplossing daarvan daadwerkelijk deel te nemen, terwijl met het oog op den huiselijken kring nog speciaal tot dien arbeid wordt gerekend:
a. het bezoeken van Bbr\ die aan het krankbed gekluisterd zijn;
b. de weduwen van Bbr\ bij te staan in woord en daad;
c. kinderen van overleden Bb\ den steun te verleenen, dien zij behoeven.

Bouwhutten

Artikel 3
Het finantieele jaar loopt van 1 Maart tot ultimo Februari.

Artikel 4
Eene Bouwhut zal bij hare oprichting minstens zeven leden moeten tellen om van de Kamer van Administratie of van eene Provinciale Kamer van Administratie een constitutiebrief tot oprichting te ontvangen.
De Kamer van Administratie kan in bijzondere gevallen van deze bepaling afwijking toestaan.

Artikel 5
Als een constitutiebrief is verleend, wordt binnen het Rijk in Europa door een lid van de Kamer van Administratie de op te richten Bouwhut geïnsta1leerd. In zijne handen wordt de belofte van getrouwheid bedoeld in art. 11 afgelegd.
Wanneer het geldt de oprichting van een Bouwhut buiten het Rijk in Europa, kan de installatie geschieden door den Ged\ Voorzitter van het betrokken gebiedsdeel of door iemand door hem aan te wijzen.

Artikel 6
De Bouwhut benoemt uit haar midden: een Voorzitter, een Ged\ Voorzitter, twee Opzieners, een Redenaar, een Penningmeester en een Secretaris, die gezamenlijk het Bestuur vormen.
De Bouwhutten hebben de bevoegdheid om Officieren (Voorbereiders, Ceremoniemeesters, Wachters) en Leden van Eer te benoemen.

Artikel 7
Jaarlijks vóór den l5den Maart zendt elke Bouwhut aan de Kamer van Administratie een verslag van haren toestand op ultimo Februari en van hare werkzaamheden over het afgeloopen jaar.
Daarbij moet een staat gevoegd worden, vermeldende het aantal harer leden, waaruit blijkt welke bijdrage door de Bouwhut verschuldigd is.
Voor elke Bouwhut wordt die bijdrage op vijf gulden en voor elk harer leden op ultimo Februari op één gulden ‘s jaars bepaald.

Artikel 8
De constitutiebrief wordt door de Kamer van Administratie ingetrokken, indien een Bouwhut handelt in strijd met de bepalingen der Algemeene Wet. Van die intrekking wordt mededeeling gedaan aan de eerstvolgende algemeene vergadering, op welke de betrokken Bouwhut recht van beroep heeft.
De opgeheven Bouwhut zendt constitutiebrief en archief aan de Kamer van Administratie, zoodra de intrekking van den constitutiebrief onherroepelijk is geworden.

Artikel 9
De Bouwhut, wier ledental daalt tot minder dan zeven, kan door de Kamer van Administratie gesloten worden. Zij kan op schriftelijk verzoek van zeven U\ M\ M\ heropend worden.
 

Kamer van Administratie en Bouwhutten binnen het Rijk in Europa.

Artikel 10
Aan het hoofd van de Afdeeling staat een Hoofdbestuur, dat den naam draagt van Kamer van Administratie.
De Kamer van Administratie is samengesteld uit minstens vier leden en een Voorzitter, op de jaarlijksche algemeene vergadering bij volstrekte meerderheid van stemmen door de afgevaardigden der Bouwhutten gekozen.
In de Kamer van Administratie heeft ambtshalve zitting één daartoe aangewezen vertegenwoordiger van elke Provinciale Kamer, die daartoe den wensch te kennen geeft.
De Voorzitter der Kamer van Administratie wijst als zijne plaatsvervangers Gedeputeerde Voorzitters voor de gebieden buiten Europa aan. Van deze aanwijzing wordt door hem zoo spoedig mogelijk kennis gegeven aan de genoemde Kamer en aan alle Bouwhutten.

Artikel 11
Na de verkiezing legt de gekozen Voorzitter in handen van den Br\ eersten Opziener der vergadering en leggen daarna de gekozen leden, in handen van den Voorzitter, de volgende belofte af:
,,Ik beloof de Algemeene Wet der Afdeeling van den Meestergraad te zullen handhaven en de belangen van deze afdeeling der Nederlandsche Vrijmetselarij. zooveel ik zal vermogen, te zullen behartigen".
Indien een benoemde niet ter vergadering aanwezig mocht zijn, zal de belofte worden afgelegd in de eerstvolgende vergadering van de Kamer van Adniinistratie in handen van den Voorzitter of van dengene die hem vervangt.

Artikel 12
De belofte, in een daartoe bestemd boek ingeschrevyen, wordt onderteekend door ieder, die haar heeft afgelegd.

Artikel 13
De Kamer van Administratie benoemt uit haar midden een Gedep\ Voorzitter, een Secretaris, een Penningmeester en een Ceremoniemeester, wier werkzaamheden geregeld worden bij een huishoudelijk reglement.

Artikel 14
Jaarlijks treedt een van de leden der Kamer van Administratie af, volgens een daarvoor door de Kamer opgemaakten rooster.
De Voorzitter wordt voor vijf jaar gekozen.
De aftredende bestuurders zijn niet terstond herkiesbaar, behalve de Secretaris en de Penningmeester.
Wie tusschentijds wordt gekozen, treedt af op den datum waarop degene zou moeten aftreden, wiens plaats hij heeft ingenomen.

Artikel 15
De Kamer van Administratie heeft de macht constitutiebrieven te verleenen tot het oprichten van Bouwhutten van U\ M\ M\ .
Van die macht wordt geen gebruik gemaakt, tenzij vier stemmen er zich voor verklaren.
Voor den constitutiebrief wordt honderd gulden betaald aan de Kamer van Administratie.

Artikel 16
De Kamer van Administratie houdt een stamregister aan, waarin alle gegevens betreffende de U\ M\ M\ worden ingeschreven en van alle mutaties onder hen aanteekening gehouden wordt. Voorts verstrekt zij op aanvrage van de Bouwhutten, tegen vergoeding aan dezen, schootsvellen, diploma’s, medailles en exemplaren der Algemeene Wet.

Algemeene Vergadering.

Artikel 17
Jaarlijks in de tweede helft van de maand September wordt eene algemeene vergadering van de afdeeling gehouden.
Op die algemeene vergadering doet de Kamer van Administratie rekening en verantwoording van haar beheer.
De rekening wordt geverifiëerd door drie afgevaardigden, elk van een verschillende Bouwhut, jaarlijks te benoemen door de algemeene vergadering.
Op advies en voorstel van die verificatie-commissie beslist de vergadering over het al of niet-goedkeuren der rekening en het verleenen van décharge aan de Kamer van Administratie.

Artikel 18
Ten minste drie maanden vóór de algemeene vergadering wordt de Beschrijvingsbrief verzonden. Daarbij worden gevoegd de verslagen der Bouwhutten.

Artikel 19
Elke Bouwhut kan zich ter algemeene vergadering van de Afdeeling doen vertegenwoordigen door ten hoogste drie afgevaardigden, die door het Bestuur hunner Bouwhut voorzien zijn van een geloofsbrief, welken zij vóór de algemeene vergadering bij den Secretaris der Kamer van Administratie indienen.

Artikel 20
De Voorzitter der Kamer van Administratie heeft de leiding der algemeene vergadering. Bij afwezigheid of ontstentenis wordt hij vervangen door den Gedep\ Voorzitter. Bij afwezigheid of ontstentenis ook van dezen, wijst de Kamer een der andere leden aan om het voorzitterschap der algemeene vergadering waar te nemen.
Bij afwezigheid van alle leden der Kamer is de oudste der aanwezige afgevaardigden voorzitter der algemeene vergadering.

Artikel 21
De stemmingen op de algemeene vergadering geschieden hoofdelijk, die over personen hebben schriftelijk plaats.
Bij staking van stemmen wordt een voorstel geacht verworpen te zijn; geldt de stemming personen, dan beslist bij staking het lot.
De leden der Kamer van Administratie hebben ter algemeene vergadering slechts een adviseerende stem.

Artikel 22
Voorstellen, niet in den Beschrijvingsbrief vermeld, kunnen alleen dan op de algemeene vergadering worden in behandeling genomen, indien de meerderheid der afgevaardigden vooraf de urgentie uitspreekt.

Artikel 23
Tot de algemeene vergadering kan elke U\ M\ als Bezoeker worden toegelaten.
Met toestemming van den Voorzitter kunnen Bezoekers aan de beraadslaging deelnemen.

Van de leden.

Artikel 24
De aanbieding van den graad van U\ M\ moet een onderscheiding zijn, die alleen aan verdienstelijke Bbr\ bewezen wordt.

Artikel 25
De vereischten om in den U\ M\ Graad te kunnen warden opgenomen, zijn:
1. het bezit van den graad van M\ V\ M\ en het lidmaatschap der Orde onder het Groot-Oosten der Nederlanden.
2. het hebben blijk gegeven van meer dan gewone verstandelijke ontwikkeling en maatschappelijke verdiensten, gepaard aan een onberispelijk gedrag en toewijding aan het streven der Vrijmetselarij.
Een U\ M\ , die ophoudt lid van de Orde van Vrijmetselaren onder het Gr\ O\ der Nederlanden te zijn, verliest te gelijkertijd het lidmaatschap der afdeeling van den M\ gr\ .
Niemand kan tot U\ M\ worden gekozen dan op voordracht van het bestuur eener Bouwhut en met goedkeuring van 4/5 der ter vergadering aanwezige leden.

Artikel 26
Indien een Bouwhut binnen het Rijk in Europa een candidaat tot U\ M\ kiest, geschiedt hiervan zoo spoedig mogelijk mededeeling aan de Kamer van Administratie, die over de aanneming beslist, na hierover de andere bouwhutten in het ressort te hebben geraadpleegd.
Deze beslissing zal binnen drie maanden na ontvangst van voormelde mededeeling ter kennis van de desbetreffende Bouwhut worden gebracht, tenzij de Kamer van Administratie dien termijn mocht verlengen en daarvan aan de betrokken Bouwhut bericht zendt.

Artikel 27
Wanneer het bestuur eener Bouwhut, hetzij uit eigen beweging, hetzij op verzoek van drie der leden, het voorstel om aan een M\ V\ M\ het U\ Meesterschap aan te bieden, in overweging wenscht te nemen, wordt door den Voorzitter daartoe opzettelijk een vergadering der leden belegd.
Wordt de kandidaat de uitnoodiging waardig geacht, dan wordt na het bekomen der machtiging, bedoeld in het vorig artikel, de graad van U\ M\ aan den betrokkene aangeboden en wordt hem verzocht de volgende verklaring, door hem geteekend, aan den Secretaris der Bouwhut toe te zenden: ,,De ondergeteekende Meester V\ M\ verklaart Uwe uitnoodiging te hebben ontvangen en te wenschen als U\ M\ te worden aangenomen".

Artikel 28
De wijding der nieuw aangenomen Bbr\ zal binnen één jaar na ontvangst der machtiging, bedoeld in artikel 26, op plechtige wijze geschieden, hetzij in de Bouwhut zelve, waarin tot de aanneming besloten is, hetzij in de algemeene vergadering van den graad van U\ M\
Bij het besluit van aanneming wordt tevens beslist waar en wanneer de wijding zal plaats hebben.
De wijding in de Bouwhut zelve geschiedt door den Voorzitter of door dengenen, die hem vervangt; die in de algemeene vergadering door den Voorzitter van de Kamer van Administratie of door een Br\ door dezen aangewezen.
Na elke wijding in een Bouwhut wordt hiervan binnen acht dagen kennis gegeven aan de Kamer van Administratie, ten einde de nieuw aangenomen U\ M\ M\ te doen inschrijven in het in art. 16 bedoelde stamregister.

Ontzetting

Artikel 29
Een U\ M\ , die handelt in strijd met de afgelegde belofte, kan op voordracht van de Bouwhut, waartoe hij behoort, door de Kamer van Administratie worden ontzet uit den graad van U\ M\ .
De ontzette heeft beroep op de eerste algemeene vergadering na zijn ontzetting en kan die vergadering bijwonen.

Van de Bouwhutten buiten het Rijk in Europa.

Artikel 30
De Bouwhutten gevestigd in andere werelddeelen vereenigen zich in Provinciale Kamers van Administratie onder het voorzitterschap van den Gedeputeerden Voorzitter, aangewezen door den Voorzitter van de Kamer van Administratie.

Artikel 31
De Provinciale Kamers van Administratie hebben dezelfde bevoegdheden als de Kamer van Administratie in het Moederland, doch zij zijn verplicht van elk besluit tot oprichting, opheffing, sluiting, heropening en inwijding van een Bouwhut onmiddellijk bericht te zenden aan de Kamer van Administratie, aan welke zij tevens telkens bericht van alle wijdingen en mutaties toezenden.
De Provinciale Kamers van Administratie ontvangen de geldmiddel en, die overeenkomstig deze wet door de Bouwhutten in haar ressort worden opgebracht en verantwoorden deze aan den Penningmeester der Kamer van Administratie.

Artikel 32
De Provinciale afdeelingen houden jaarlijks een algemeene vergadering, na ontvangst van het verslag van de algemeene vergadering in het Moederland.
De Bouwhutten van het ressort kunnen zich in die vergadering laten vertegenwoordigen door hoogstens drie afgevaardigden, die geen lid behoeven te zijn van de Bouwhut, die dien afvaardigt, doch dan moeten behooren tot eene andere Bouwhut binnen het ressort der Provinciale Kamer van Administratie.
De stemmingen geschieden als in art. 21 voorgeschreven.
De Provinciale Kamer bepaalt de wijze, waarop de kosten der algemeene vergadering zullen worden goedgemaakt.

Algemeene Wet

Artikel 33
In deze Algemeene Wet kan geen wijziging worden gebracht, dan op voorstel van de Kamer van Administratie, een der Provinciale Kamers van Administratie of van drie Bouwhutten.
Elk voorstel tot wijziging moet op den Beschrijvingsbrief voor de algemeene vergadering worden vermeld.

Artikel 34
Door de invoering van deze Algemeene Wet vervallen alle vorige Algemeene Wetten van de afdeeling van den Meestergraad.
Aldus vastgesteld in de algemeene vergadering van 27 Juni 1931.
De Kamer van Administratie.


home