Orde van Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden
Statuten

  


Naam en Zetel
Artikel 1

    1.    De vereniging draagt de naam Orde van Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden.
    2.    Zij heeft haar zetel te Den Haag
    3.    In deze statuten en in de verdere reglementen en besluiten van de vereniging wordt verstaan onder:

de Orde: de vereniging;
de Grootmeester: de voorzitter van de Orde;
het Grootoosten: de algemene vergadering van de Orde;
Ordewet(ten): de door het Grootoosten vastgesteld reglementen;
het Hoofdbestuur: het bestuur van de Orde.
Doel
Artikel 2

    1.    De Orde heeft ten doel de grondslagen te leggen voor de beoefening van de Vrijmetselarij in de traditie, waarin zij die sedert haar oprichting in 1756 heeft beoefend.
    2.    De Orde poogt haar doel te bereiken door het bevorderen van de oprichting van plaatselijke verenigingen van vrijmetselaren, loges geheten en als zodanig in deze statuten verder aangeduid, het regelen van de onderlinge betrekkingen, zowel tussen de Orde en de loges als tussen de loges onderling, en het uitvaardigen van regels ter bevordering van haar doelstelling.

Lidmaatschap
Artikel 3

    1.    Het Hoofdbestuur van de Orde beslist over de toelating van een lid.
    2.    Bij niet-toelating kan het Grootoosten niet alsnog tot toelating besluiten
    3.    Bij Ordewet worden geregeld:

  1. de procedures die aan de toelating dienen vooraf te gaan;
  2. het moment en de wijze waarop het lidmaatschap aanvangt.
Artikel 4

    1.    Het lidmaatschap van de Orde is persoonlijk
    2.    Tot het wezen van het lidmaatschap van de Orde behoort het als lid ingeschreven zijn bij een onder haar ressorterende loge.

Artikel 5

    1.    Het lidmaatschap eindigt door:

  1. overlijden;
  2. schriftelijke opzegging door het lid;
  3. opzegging van het lidmaatschap door de Orde;
  4. ontzetting uit het lidmaatschap
    2.    Opzegging en ontzetting doen het lidmaatschap onmiddellijk eindigen. Wanneer het lidmaatschap in de loop van het boekjaar eindigt, blijft desalniettemin de jaarlijkse bijdrage voor het gehele jaar verschuldigd.
    3.    Opzegging van het lidmaatschap door de Orde kan alleen geschieden op grond van het feit, dat het betrokken lid in gebreke blijft aan zijn financiële verplichtingen jegens de Orde of zijn loge te voldoen. Zij wordt uitgesproken door of namens het hoofdbestuur.
    4.    Ontzetting kan alleen worden uitgesproken, indien een lid handelt in strijd met de statuten, reglementen en besluiten van de Orde of haar organen of met de beginselen van de Orde, neergelegd in die statuten, reglementen en besluiten, alsmede indien hij de Orde op onredelijke wijze benadeelt. Zij wordt uitgesproken door het hoofdbestuur en schriftelijk onder opgave van redenen ter kennis gebracht van het betrokken lid en binnen de Orde bekend gemaakt.
    5.    Binnen één maand na ontvangst van het bericht omtrent opzegging of ontzetting staat daarvan beroep open bij de Raad van Discipline als bedoeld in artikel 13 van deze statuten. Het beroep heeft geen schorsende werking.

Loges
Artikel 6

    1.    Loges zijn door de Orde als zodanig erkende, zelfstandige en rechtspersoonlijkheid bezittende plaatselijke verenigingen van leden van de Orde.
    2.    De loges zijn jegens de Orde gehouden de statuten, reglementen en wettige besluiten van de Orde na te komen.
    3.    Voor het overige zijn de loges vrij om zelfstandig hun inrichting en organisatie vast te stellen en deze tot uitdrukking te brengen in statuten en reglementen. Hetgeen daar in strijd met de statuten, reglementen of besluiten van de Orde is opgenomen, is in de rechtsbetrekkingen tussen de Orde, de loges en de leden niet van toepassing.

Artikel 7

    1.    Het Grootoosten beslist over de erkenning van een vereniging als loge en over de intrekking van die erkenning.
    2.    Bij Ordewet wordt geregeld:

  1. aan welke voorwaarden een vereniging moet voldoen om als loge te worden erkend;
  2. op welke gronden die erkenning kan worden ingetrokken en welke rechtsgevolgen aan die intrekking zijn verbonden;
  3. welke procedures aan een besluit tot erkenning of intrekking daarvan dienen vooraf te gaan.
Algemene vergadering
Artikel 8

    1.    Het Grootoosten bestaat uit afgevaardigden van de loges. Aan het Grootoosten komen alle bevoegdheden toe, die niet door de wet of deze statuten aan andere organen zijn opgedragen.
    2.    Het Grootoosten kan bij het vaststellen van Ordewetten bepalen, dat deze slechts met een daarin vastgestelde gekwalificeerde meerderheid, niet hoger dan twee derden van de geldig uitgebrachte stemmen, kunnen worden gewijzigd.
    3.    Het Hoofdbestuur roept binnen zes maanden na afloop van elk kalenderjaar het gewoon Grootoosten bijeen. Daarnaast roept het een buitengewoon Grootoosten bijeen, zo dikwijls het dit wenselijk acht.
    4.    In het gewoon Grootoosten brengt het Hoofdbestuur van de Orde zijn jaarverslag uit onder overlegging van de nodige bescheiden en legt het rekening en verantwoording af van zijn beleid. Het Hoofdbestuur is verplicht tijdig voor de aanvang van elk verenigingsjaar een begroting voor het komende jaar ter goedkeuring aan het Grootoosten voor te leggen.
    5.    Indien tenminste negen loges een daartoe strekkend verzoek schriftelijk bij het Hoofdbestuur indienen, zal het Hoofdbestuur binnen veertien dagen na ontvangst van het verzoek en op een termijn van ten hoogste vier weken, een buitengewoon Grootoosten bijeenroepen. Indien aan het verzoek binnen veertien dagen geen gevolg wordt gegeven, kunnen de verzoekende loges zelf tot bijeenroeping overgaan op de wijze, waarop het Hoofdbestuur een Grootoosten bijeenroept.

Artikel 9

    1.    Het Grootoosten wordt door het Hoofdbestuur schriftelijk bijeen geroepen op een termijn van tenminste vier weken.
    2.    De oproeping vermeldt de door het Hoofdbestuur te bepalen dag, plaats en uur, alsmede de onderwerpen, welke ter vergadering behandeld zullen worden.
    3.    De algemene vergadering van iedere loge benoemt uit haar leden voor elk Grootoosten één of meer afgevaardigden. Het aantal afgevaardigden dat door elke loge kan worden benoemd, wordt bepaald door het aantal van haar leden op de eerste dag van de aan de vergadering voorafgaande maand maart en wel in dier voege, dat een ledental van veertig of minder recht geeft op één afgevaardigde, van eenenveertig tot en met tachtig recht geeft op twee afgevaardigden en van eenentachtig of meer recht geeft op drie leden.
    4.    In de vergaderingen van het Grootoosten brengt iedere afgevaardigde één stem uit. Stemmen bij volmacht is niet toegestaan. De leden van het Hoofdbestuur hebben een raadgevende stem.
    5.    Voorzover de Ordewetten niet anders bepalen, bepaalt de voorzitter de wijze van stemming. Het aannemen van voorstellen bij acclamatie is mogelijk, mits dit geschiedt op voorstel van de voorzitter en geen van de afgevaardigden zich daartegen verzet.
    6.    Voorzover deze statuten niet anders bepalen, worden de besluiten van het Grootoosten genomen met volstrekte meerderheid van stemmen. Bij staking van stemmen over voorstellen betreffende zaken of personen wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Bij staking van stemmen bij verkiezingen van personen, wordt een tweede stemming gehouden tussen de twee personen , die het grootste aantal van de geldig uitgebrachte stemmen hebben verkregen en is hij gekozen, die bij die tweede stemming de meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen op zich heeft verenigd. Indien bij die tweede stemming de stemmen staken, beslist de voorzitter.
    7.    De orde van werkzaamheden van het Grootoosten wordt voor het overige geregeld bij Ordewet.

Artikel 10

    1.    Het Grootoosten wordt voorgezeten door de Grootmeester, of door diens plaatsvervanger, de gedeputeerd Grootmeester. Bij ontstentenis van de Grootmeester en de gedeputeerd Grootmeester wijst het Hoofdbestuur een van zijn leden tot voorzitter aan.
    2.    Wordt ook op deze wijze niet in het voorzitterschap voorzien, dan voorziet het Grootoosten daarin zelf.
    3.    Van het verhandelde in elk Grootoosten worden door de Grootsecretaris, of een ander door de voorzitter daartoe aangewezen persoon, notulen gemaakt, die door de voorzitter en de Grootsecretaris worden vastgesteld en ondertekend. Het Hoofdbestuur draagt zorg, dat een verslag van het ter vergadering verhandelde ter kennis van de leden wordt gebracht.

Bestuur
Artikel 11

    1.    Het Hoofdbestuur bestaat uit twaalf leden, die voor een periode van drie jaren worden benoemd door het Grootoosten uit de van de Orde.
    2.    De Grootmeester, de secretaris en de penningmeester, deze laatsten naar de gebruiken van de Orde onderscheidenlijk de Grootsecretaris en Grootthesaurier-aalmoezenier genoemd en als zodanig in deze statuten aangeduid, worden in functie benoemd.
    3.    De Grootmeester en de niet in functie benoemde leden van het Hoofdbestuur zijn na het verstrijken van hun zittingsperiode terstond herbenoembaar, echter niet meer dan één keer.
    4.    De Grootsecretaris en de Grootthesaurier-aalmoezenier zijn na het verstrijken van hun zittingsperiode terstond herbenoembaar, echter niet meer dan drie keer.
    5.    In afwijking van het bepaalde in de leden 3 en 4 van dit artikel kunnen Hoofdbestuursleden te allen tijde benoemd worden tot Grootmeester, Grootsecretaris en Grootthesaurier-aalmoezenier.
    6.    De Grootmeester wijst één van de negen niet in functie verkozen leden van het Hoofdbestuur aan om hem als Gedeputeerd Grootmeester ter zijde te staan en om bij zijn ontstentenis tijdelijk zijn functie waar te nemen. De overige functies worden door het Hoofdbestuur op voorstel van de Grootmeester onderling verdeeld.
    7.    De leden van het Hoofdbestuur treden af volgens een register, bij te houden door de Grootsecretaris.
    8.    Het bij tussentijdse vacature benoemde bestuurslid treedt af op het tijdstip waarop degene, in wiens vacature werd voorzien, regelmatig zou zijn afgetreden. In dat geval is een Hoofdbestuurslid terstond herbenoembaar alsof hij voor de eerste keer werd gekozen.
    9.    Het Grootoosten kan een lid van het Hoofdbestuur schorsen of ontslaan. Voor een daartoe strekkend besluit is een meerderheid vereist van tenminste twee derden van de geldig uitgebrachte stemmen.
    10.    Leden van het Hoofdbestuur kunnen ook zelf hun ontslag aanbieden, mits dit schriftelijk geschiedt. Het Hoofdbestuur is bevoegd in afwachting van het besluit van het Grootoosten ter voorziening in de vacature het betrokken lid van het Hoofdbestuur te verzoeken zijn taak en functie te blijven uitoefenen, dan wel in afwachting van dat besluit een ander lid van het Hoofdbestuur met de waarneming van die taak en functie te belasten.
    11.    Het door vacatures onvolledige Hoofdbestuur blijft bevoegd al zijn taken te verrichten.

Artikel 12

    1.    Het Hoofdbestuur is belast met het besturen van de Orde. Het bereidt alles voor wat in de vergadering van het Grootoosten wordt behandeld en het draagt zorg voor de uitvoering van zijn besluiten. Het voert de uitspraken van de Raad van Discipline uit.
    2.    Besluiten van het Hoofdbestuur strekkende tot:

  1. het sluiten van overeenkomsten tot het verwerven, vervreemden of bezwaren van registergoederen;
  2. het sluiten van overeenkomsten waarbij de Orde zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een derde verbindt;
behoeven de machtiging van het Grootoosten.
    3.    Het Hoofdbestuur is niet bevoegd tot het aanvaarden van erfstellingen anders dan onder het voorrecht van boedelbeschrijving.
    4.    Het Hoofdbestuur vertegenwoordigt de Orde. Bovendien kunnen de Grootmeester en de Grootsecretaris, ieder bij hun ontstentenis te vervangen door een ander lid van het Hoofdbestuur, gezamenlijk en met medewerking van elkaar de Orde vertegenwoordigen.
    5.    Bij Ordewet kunnen bepaald aangewezen taken en bevoegdheden van het Hoofdbestuur in bepaald aangewezen gebieden waar tenminste drie loges zijn gevestigd, worden gedelegeerd aan Provinciale Grootloges.
    6.    Bij Ordewet kunnen bepaald aangewezen taken van het Hoofdbestuur worden gedelegeerd aan een daartoe aan te stellen vertegenwoordiger van het Hoofdbestuur.

Rechtspraak
Artikel 13

    1.    Er is een Raad van Discipline, bestaande uit tenminste vijf en ten hoogste negen leden van de Orde, niet zijnde leden van het Hoofdbestuur, die door het Grootoosten worden benoemd.
    2.    De Raad behandelt beroepen van leden tegen besluiten van het Hoofdbestuur tot opzegging van of tot ontzetting uit hun lidmaatschap.
    3.    De Raad spreekt als college van scheidsmannen in hoogste instantie recht in alle geschillen, hoe ook genaamd en ongeacht of deze het civiele recht of de regelgeving van de Orde betreffen, tussen de leden van de Orde en de Orde of haar organen, tussen organen van de Orde onderling, tussen de Orde en de loges en tussen de loges onderling.
    4.    Bij Ordewet kan de beslechting van andere geschillen aan de Raad worden opgedragen en worden zijn taak, bevoegdheden en werkwijze geregeld.
    5.    Van besluiten die ingevolge de wet, deze statuten of de Ordewetten aan het Grootoosten zijn opgedragen, staat geen beroep op de Raad open en geschillen over zodanige besluiten kunnen niet aan de Raad ter beslechting worden voorgelegd.

Geldmiddelen
Artikel 14

    1.    De leden zijn gehouden tot het voldoen van een entreegeld en een jaarlijkse bijdrage. De hoogte van beide wordt bij besluit van het Grootoosten vastgesteld.
    2.    De afdracht van de bijdragen van de leden geschiedt door tussenkomst van de loges, waarbij zij als lid zijn ingeschreven naar het ledenbestand per 1 januari van het betreffende kalenderjaar.
    3.    Iedere loge is, naast de bij haar ingeschreven leden, hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de door haar tussenkomst af te dragen bijdragen.
    4.    Naast de bijdrage ten behoeve van de Orde zijn de leden gehouden om ten behoeve van de loge, waarbij zij als lid staan ingeschreven, de door deze vast te stellen financiële verplichtingen te voldoen.

Verenigingsjaar
Artikel 15

Het verenigingsjaar, tevens boekjaar, loopt samen met het kalenderjaar.

Statutenwijziging
Artikel 16

    1.    Een voorstel tot wijziging van deze statuten kan slechts op de agenda van het Grootoosten worden geplaatst door het Hoofdbestuur of indien het is ingediend door tenminste negen loges.
    2.    Over amendementen op een zodanig voorstel wordt eerst bij gewone meerderheid beslist; voor de aanneming van een (geamendeerd) voorstel tot statutenwijziging is twee derden van het aantal geldig uitgebrachte stemmen vereist.
    3.    Ieder lid van het Hoofdbestuur is bevoegd de betreffende notariële akte, als bedoeld in het Burgerlijk Wetboek, boek 2, artikel 43, lid 5, te doen opmaken en te tekenen.

Ontbinding en vereffening
Artikel 17

    1.    De Orde kan worden ontbonden op grond van een daartoe strekkend besluit van het Grootoosten en volgens de regels als voor een wijziging van de statuten is bepaald.
    2.    De Orde zal worden ontbonden indien het aantal onder haar ressorterende loges daalt tot minder dan drie.
    3.    Bij ontbinding geschiedt de vereffening door het Hoofdbestuur, tenzij bij het besluit tot ontbinding anders wordt bepaald. De vereffening zal plaatsvinden met inachtneming van de desbetreffende wettelijke bepalingen.
    4.    In het besluit tot ontbinding zal tevens worden vastgelegd op welke wijze een batig saldo na vereffening zal worden besteed overeenkomstig de doelstellingen van de Orde of ten behoeve van een of meer algemeen nut beogende instellingen

Slotbepaling
Artikel 18

In alle gevallen waarin deze statuten, de Ordewetten of andere reglementen of besluiten niet voorzien en in alle gevallen waarin verschil van mening over de uitleg van enig artikel van deze statuten, de Ordewetten of andere reglementen mocht bestaan, beslist het Hoofdbestuur.

Vastgesteld door het Grootoosten te Den Haag op 20 juni 1998
Vastgelegd in notariële akte d.d. 16 februari 1999, mr J.F. Welle Donker, notaris te Utrecht.


home