Rituaal voor de graad van Ridder van St. Andreas van Schotland


Dit rituaal dateert uit het begin van de 20e eeuw. In deze graad wordt in Nederland niet meer gewerkt. Op deze site is ook een oudere versie van dit rituaal te vinden



De bijeenkomsten in deze Graad heten ecclesien. De zaal is versierd met karmozijnrode voorhangen, gedragen door witte kolommen.
De zetels van de vijf eerste officieren zijn van karmozijnrood laken voorzien; de overige zetels van blauw. Boven de zetel van de Patriarch is geplaatst het beeld van een duif met uitgespreide vleugels en boven dit beeld de heilige tetragram der Hebreeërs.
In iedere hoek van de zaal bevindt zich een St. Andreaskruis. Voor ieder kruis bevindt zich een waskaars, die in de loop der plechtigheid wordt ontstoken. Iedere kaars draagt goed zichtbaar een letter van het Griekse alfabet, te weten: in het Noordoosten de letter I , in het Oosten de letter C , in het Zuidoosten de letter Q , in het Zuidwesten de letter U , in het Noordwesten de letter S . Het altaar, in het Oosten geplaatst. draagt drie waskaarsen. die onderling een gelijkzijdige driehoek vormen. Het is bekleed met karmozijnrood en voor, op het laken is geborduurd of vastgemaakt een St. Andreaskruis, dat tegelijkertijd de letter X voorstelt.


Opening der Werkzaamheden

De Eerwaarde Patriarch geeft één hamerslag, die door de beide Episcopoi herhaald wordt.
Patr\ :
Broeder Eerste Episcopos, wat is onze eerste plicht bij de opening van onze werkzaamheden?
1e Episc\ :
Ons ervan te verzekeren, dat de ecclesia behoorlijk is gedekt.
Patr\ :
Verzeker U daarvan, Broeder!
1e Episc\ :
Broeder Waker, de Eerwaarde Patriarch vraagt, of de ecclesia gedekt is.
Waker, na zich daarvan te hebben verzekerd:
Broeder 1e Episcopos, de ecclesia is binnen en buiten gedekt.
Patr\ :
Broeder 1e Episcopos, wat is de tweede plicht bij de opening der werkzaamheden?
1e Episc\ : Ons te verzekeren of alle tegenwoordige Broeders Ridders van St. Andreas van Schotland zijn.
Patr\ :
Verzeker u daarvan, Broeder!
1e Episc\ :
Broeders in mijn streek, in Orde! Het bevel wordt uitgevoerd.
Broeder 2e Episcopos, de Eerwaarde Patriarch vraagt of alle tegenwoordige Broeders Ridders van St. Andreas van Schotland zijn.
2e Episc\ :
Broeders in mijn streek, in Orde! Het bevel wordt uitgevoerd.

Broeders 1e Episcopos, ik sta voor mijn streek in.
1e Episc\ :
Eerwaard Patriarch, wij staan voor onze streken in.
Patr\ :
De streken in rust. Het bevel wordt uitgevoerd.

Broeders 1e Episcopos, welke leeftijd heeft u?
1e Episc\ :
Het vierkant van negen.
Patr\ :
Broeder 1e Episcopos, op welk uur opent de Ecclesia haar werkzaamheden?
1e Episc\ :
Als het uur geslagen heeft, om de Blijde Boodschap te verkondigen.
Patr\ :
Dan verklaar ik, in naam van de Opperraad der Nederlanden de werkzaamheden geopend ter ere van de Opperbouwheer des Heelals.
Het woord wordt gegeven aan de Broeder Scriba voor het lezen van de notulen, vervolgens, na de goedkeuring daarvan, voor de mededeling van de ingekomen stukken met de antwoorden. Als de werkzaamheden een inwijding betreffen, begeeft de Diaconos zich naar buiten, om de Kathechumenes te geleiden.

Inwijding

Eerste deel, de dienst der Kathechumenes

De Diaconos geleidt de Kathechumenes naar de Tempelpoort en klopt aan de Poort van de Ecclesia als Ridder van de Zon.

Waker:
Broeder 2e Episcopos, men klopt aan de Poort van de Ecclesia als Ridder van de Zon.
2e Episc\ :
Broeder 1e Episcopos, men klopt aan de Poort van de Ecclesia als Ridder van de Zon.
1e Episc\ :
Eerwaarde Patriarch, men klopt aan de Poort van de Ecclesia als Ridder van de Zon.
Patr\ :
Doe zien, wie aldus aanklopt.
1e Episc\ :
Doe zien. wie aldus aanklopt.
2e Episc\ :
Broeder Waker, ga zien. wie aldus aanklopt.
Waker, de Tempelpoort half openende, vervolgens die weer sluitende:
Het is de Broeder Diaconos, vergezeld van de Kathechumenes, die verlangt de loop van zijn leringen te vervolgen in de boezem van ons Ecclesia.
De aankondiging wordt overgebracht aan de Eerwaarde Patriarch.
Patr\ :
Dat hij toegelaten worde, om de dienst der Kathechumenes te volgen.
Alle Ridders van de Zon mogen tegenwoordig zijn bij de dienst der Kathechumenes en deze volgen, zelfs, indien zij niet bestemd zijn, om de inwijding te ondergaan.

Patr\ :
Zijn alle tegenwoordige Broeders Ridders van de Zon?
Diaconos:
Zij hebben de bron van de Dageraad gezien.
Patr\ :
Indien er onder hen zijn, die menen, dat zij in de Mysteriën van de onoverwinnelijke God niet de uiterste openbaring van het Licht hebben gevonden, laat zij dan opstaan. om te getuigen van het verlangen. om ons verder en hoger te volgen.
De kandidaat staat op en geeft het ordeteken van de 28e graad.
Diaconos:
Eerwaarde Patriarch. Ik breng u de bede over van Broeder ... die u verzoeken. om hen een nieuwe trap te doen bestijgen van de ladder der inwijdingen.
Patr\ :
Geleidt hem voor het Altaar! Indien er onder de aanwezigen Ridders zijn, die niet voorbereid zijn, om heden de aanvulling van hun onderricht te ontvangen, laten zij dan terug treden.
De Ridders van de Zon, die in dat geval verkeren, verlaten de Ecclesia.

Broeder ..., belooft u niets te openbaren van hetgeen u onthuld zal worden?
De kandidaat antwoordt.

Patr\ :
Van dit ogenblik af bent u Kathechumenes. Wij betitelen aldus, volgens de overlevering van de oorspronkelijke kerk, de kandidaten die, geroerd door de Genade, de openbaringen verlangen te ontvangen van de Gnosis in de geheimenissen van onze Ecclesia in het rijk van de Priester Johannes.
De Diaconos doet de Kathechumenes zitten.

Instructeur:
Broeder Kathechumenes, de onderrichtingen, die u in de 28e graad heeft ontvangen, hebben u doen voelen, dat de symboliek van het Mithraïsme niet beweert, dat zij het laatste woord van de waarheid kan geven. Evenals het Mithraïsme in de ontwikkeling der godsdiensten, vertegenwoordigt de graad van Ridder van de Zon slechts een standpunt in de ontwikkeling van de maçonnieke inwijding.
Diezelfde gevolgtrekking is steeds tevoorschijn getreden uit uw vorige recepties. toen u successievelijk tot Prins van de Libanon, Heer van Mededogen en Commandeurs van de Tempel bent bevorderd.
De Orde van de Arme Soldaten van de Tempel, die de Vrijmetselarij voortzet in haar hogere graden, werd oorspronkelijk gesticht, om de waarheid staande te houden, die haar voorstanders meenden beslist gevonden te hebben in de leerstelingen der Roomse Kerk. De letter opofferende aan de geest van het beginsel, dat onze voorgangers leidde, heeft u zich successievelijk gewend in breder gezichtspunten tot de godsdiensten van Judea, India en Perzië om uw dorst naar kennis te bevredigen.
In werkelijkheid heeft u de mensheid verpersoonlijkt in haar, steeds teleurgesteld en steeds hernieuwd, onderzoek naar de absolute wetenschap.
Heden verlangt u naar een nog vollediger onthulling. Na in de Zon de zichtbare bron van de algemene werkzaamheid herkend te hebben. wilt u nog verder op tot de onzichtbare bron der dingen doordringen. Weet dan, dat in de richting, waar voor ons de wieg van de Dageraad is gelegen, een eerbiedwaardige overlevering een rijk plaatst, waar de vorst heerst door overreding en niet door dwang, waar noch verdervende weelde, noch verlagende ellende bekend zijn, waar men geen opgedrongen Leer vindt, maar de vrijwillige overeenstemming, die ons de oprechte vernuften de duidelijkheid van de waarheid en het algemeen zijn van de plicht ingeven. De eredienst, die men er vrij belijdt, is die van de rede en van de deugd, gegrondvest op een eerwaardige oorkonde, die, zonder een bovennatuurlijk karakter te vertonen. door een geniale ingeving de diepzinnigste gevolgtrekkingen van de Wijsbegeerte van die tijd heeft vooruitgelopen. Het is het rijk van de Priester Johannes. De Arme Soldaten van de Tempel ontdekten de weg erheen. Ook werden zij niet begrepen, doch vervolgd; hun orde zelf werd opgeheven en verbannen in de gehele Christenheid. Onze overlevering luidt, dat de laatste overlevenden van hen, gevlucht naar Schotland, onder de regering van Robert Bruce daarheen de geheimen van de Orde hadden overgebracht. Onder deze geheimen, die zij ons overgeleverd hebben, bevindt zich ook de formule, die u toegang kan in handen geven tot het Rijk van de Priester Johannes. 
Patr\ : Broeder Diaconos, toon de kandidaat het symbool van de Ichthus, waaraan de Kathechumenes elkander herkennen.
De Diaconos toont het beeld van de vis.

De Grieken gaven aan een vis de naam van Ichthus, gevormd door vijf letters, die u hebt te spellen onder leiding van de Broeder Diaconos.
Zachte orgelmuziek.

De Diaconos geleidt de Kathechumenes voor de zetel van de Instructeur en, na het licht ontstoken te hebben, dat voor de letter I is geplaatst, zegt hij tot de Kathechumenes:
Spreek deze letter uit!
Kandidaat:
Iota.
Instructeur:
Iesus.
De Diaconos geleidt de kandidaat voor het altaar en ontsteekt de kaars voor de letter C .

Kandidaat:
Chi.
Patr\ :
Christos.
De Diaconos geleidt de kandidaat voor de zetel van de Scribe en ontsteekt de kaars voor de letter Q .

Kandidaat:
Theta.
Scriba:
Theou.
De Diaconos geleidt de kandidaat voor de zetel van de 2e Episcopos en ontsteekt de kaars voor de letter U .

Kandidaat:
Ypsilon.
2e Episc\ :
Uios.
De Diaconos geleidt de kandidaat voor de zetel van de 1e Episcopos en ontsteekt de kaars voor de 1etter S .

Kandidaat:
Sigma.
1e Episc\ :
Sôter.
Patr\ :
Iesous, Christos, Theou, Uios, Sôter.
Jezus Christus, Gods Zoon, Heiland.
Het orgel, dat bespeeld is gedurende deze reizen, zwijgt.

Patr\ :
Toen het Christendom zich uitbreidde in de Griekse wereld, namen zij ecclesien, als zinnebeeld en als paswoord, het beeld van de vis aan, omdat de vijf letters van het woord Ichthus was samengesteld uit de beginletters van het formulier, waarin zich tegelijkertijd de openbare betekenis en de dieperliggende betekenis van de Christelijke Godsopvatting uitspraken.
U kent nu de naam van onze Meester en de titels, die de geestdrift van zijn eerste adepten hem toekenden. Er blijft ons over u de omstandigheden te doen kennen, onder welke hij is verschenen, de rol.die hij heeft gespeeld en de onderrichtingen. die hij ons heeft nagelaten.
Instructeur:
Mijn Broeder, u bent aangenomen in de Orde van de Tempel, oorspronkelijk gesticht, om de Christenen bij te staan tegen de ongelovigen.
Wij, hier aanwezigen, zijn de leerlingen van Hem, die gezegd heeft: ‘Er zijn vele woningen in het Huis mijns Vaders’ en ook: Het uur zal aanbreken, waarop u noch te Gazarim noch te Jeruzalem de Vader zult aanbidden, maar waarop de ware gelovigen de Vader in geest en in waarheid zullen aanbidden. De Ridders van de Tempel vatten, naar hun officiële orderegel, de wapenen op voor de dienst van het Geloof. Wij, wij volgen het woord van de Meester: ‘Wie het zwaard opneemt, zal door het zwaard vergaan’, en dat andere, nog dieper gaande: ‘Indien ik verkeerd gesproken heb, toon mij aan, wat ik verkeerd gezegd heb; indien ik goed gesproken heb, waarom slaat u mij?’
De Ridders van de Tempel leggen de gelofte van armoede af, maar hun Orde heeft de Christenheid overdekt met haar commandeurschappen en de Koningen op de achtergrond gesteld door haar praal. Wij, wij volgen de voorschriften van Hem, die heeft gezegd: ‘Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld’ en ook: ‘Gij kunt niet God dienen en de Mammon.' De Ridders van de Tempel zweren trouw aan de Kerk en gehoorzaamheid aan de Paus. Hoort hetgeen onze Meester zei van de Schriftgeleerden en de Farizeeërs van zijn tijd: ‘Wacht u voor de Schriftgeleerden, die gaarne wandelen in lange kleren en gegroet worden op de openbare plaatsen, die de eerste plaatsen zoeken in de synagogen en op de feesten, die de huizen der weduwen verslinden en die voor de schijn lange gebeden opzeggen.
En elders: ‘Wee u, wetgeleerden, omdat u de sleutel der wetenschap hebt weggenomen:
Gij zijt zelf niet binnengegaan en hebt hen, die wilden, belet om binnen te gaan.' De Ridders van de Tempel hebben de godsdienst doen bestaan in de toelating van een samengestelde theologie en in een pijnlijk nauwkeurig rituaal.
Onze Meester heeft gezegd: ‘U zult God liefhebben met al uw krachten en uw naasten als uzelf, deze twee geloften beheersen de wet en de Profeten.’
U ziet, dat onze Christus verschilt van hen, dien men u geleerd heeft. Volhardt u erbij, om hem nog van dichterbij te leren kennen?
Kandidaat:
De ster, die de Magiërs heeft geleid, heeft zich boven mijn gezichtseinder verheven; ik wil wandelen naar haar Licht.
Patr\ :
Hoort dan het verhaal van het Leven van Onze Meester, zoals de overlevering het heeft bewaard onder de geestelijke erfgenamen van de Priester Johannes.
Muziek.

Instructeur:
Vijf eeuwen en meer waren verlopen, sedert de herbouw van de Tempel door Zerubabel. De Joden waren er trots op, dat zij alleen onder alle volkeren de eredienst van de ware God beleden. Deze eredienst concentreerde zich in de Tempel van Jeruzalem, die geheel schitterde van marmer en goud. Het bloed van de offerdieren, geofferd door een leger van priesters, stroomde onophoudelijk over de altaren van Hem, die door de stem van Jesaia had geroepen: ‘Wat heb ik te maken met de menigvuldigheid van uw offers? Ik schep geen welbehagen in het bloed van stieren, lammeren en bokken. Leert goed te doen en komt dan!’ Een onontwarbaar kluwen van rituele voorschriften, waarvan de instelling aan Jehova zelf werd toegeschreven, drukte zwaar op het godsdienstige en sociale leven ten koste van de ware geestelijkheid en moraal. Er waren geen profeten meer. Wat zouden zij hebben kunnen leren aan een volk van heiligen, dat in zijn Thora de regel voor algehele volmaaktheid had?
De tijden werden evenwel droeviger en het Juk der Edelen drukte zwaarder en zwaarder op de kinderen Israëls. Toen zochten de Vaderlandslievenden en denkers hun toevlucht in de apocalyptische verwachtingen, waarvan het boek van Daniël voor ons de schrikwekkende visie heeft bewaard.
De Messias, aangekondigd door de profeten van eertijds, is geen nieuwe Salomo meer;
het is een bovenmenselijk wezen met menselijk aanzien, de Zoon van de mensen, die op de wolken zal aankomen om de algehele vernietiging te verzekeren van de bozen en het eeuwig geluk der rechtvaardigen op de puinhopen van de oud Koninkrijken. Profeten stonden weer op, die dit gegeven ontwikkelden, onder anderen een zekere Johannes, die zijn toevlucht had gezocht in de woestijn om er het leven van een kluizenaar te leiden. Talrijke leerlingen kwamen hem opzoeken, aangetrokken door zijn roep van heiligheid. Hij kondigde verschrikkelijke rampen aan, die de komst van de Messias zouden voorafgaan. Alleen de rechtvaardigen zouden die overleven. Ook predikte hij zedelijke verbetering. rechtvaardigheid, barmhartigheid en boetedoening; hij voerde een nieuwe plechtige handeling in: de doop, die het stoffelijke spoor van de zonde uitwiste, zoals het berouw het zedelijke spoor deed verdwijnen. Kort daarop trad een andere profeet op, die zich niet in de eenzaamheid terugtrok, zoals Johannes, maar die redetwistte in de synagogen en zich onder de menigte mengde, zelfs, tot grote ergernis van de Farizeeërs, met zondaren, tollenaars en ketters omgang had. Zijn doel was evenzeer, dat het Koninkrijk Gods zou komen. Nu eens, gebruik makende van de apocalyptische taal van zijn voorgangers, schijnt Jezus deze ommekeer van zaken te beschouwen, als noodzakelijk gevolg van een wonderbaarlijke ramp. Dan weer stelt hij haar voor, als een spontane bekering van het menselijke geslacht en dan spreekt hij dit opmerkelijk woord: ‘Het Koninkrijk Gods is niet hier of daar, het is in Uw binnenste (Lucas XVI - 21).
Patr\ :
Dit Koninkrijk Gods, dat algemeen geluk moest brengen, kenmerkt Jezus door het verdwijnen van zelfzuchtige gevoelens, zinnelijke hartstochten, gehechtheid aan de dingen dezer wereld; door het opheffen van de kleinen en nederigen, het vergeten van onrechtvaardigheden, de algehele eerbied voor rechtvaardigheid, wederkerige welwillendheid en genegenheid, leidend niet alleen tot het negatieve voorschrift ‘doe een ander niet, wat u niet zoudt willen dat hij u doen zal’, maar ook tot het bevel, dat zo moeilijk in praktijk te brengen is in onze onvolmaakte mensenwereld: ‘Doe een ander, wat u zoudt willen, dat hij u doen zal’.
De kinderen van God moeten zich niet bezorgd maken over aardse zaken. Zij moeten met opgewektheid de beproevingen van het leven dragen en zelfs zich verheugen over vervolgingen: ‘Zalig zijn zij, die vervolgd worden om der gerechtigheid wille, want hunner is het Koninkrijk der hemelen.’ (Matt. V - 10). Zoekt eerst het Koninkrijk Gods en zijn gerechtigheid en al deze dingen zullen u toegeworpen worden’. (Matt. VI - 33). U ziet, dat deze opvatting overeenkomt, niet met het droombeeld van algemene heerschappij, onderhouden door het lagere Messias denkbeeld, maar dat het ideaal van algehele rechtvaardigheid, geschetst door zekere profeten. zoals Jeremia. In elk geval voerde Jezus een nieuwe grondslag in, die het wezen van zijn Blijde Boodschap vormde: Het stellen van de Liefde in plaats van de Wet. ‘Dit is mijn gebod: dat u elkander liefhebt, gelijk ik u liefgehad heb. Niemand heeft meer liefde dan deze, dat iemand zijn leven zette voor zijn vrienden.’ (Joh. XV - 12 en 13).
Hier spreekt hij alleen van vrienden, maar elders vult hij aldus zijn gedachten aan:
Hebt uw vijanden lief, want indien u liefhebt, die u liefhebben, wat loon heeft u? (Matt. V - 46). ‘Indien de mens volmaakt moet zijn, moet dat boven alles zijn door liefde tot God, die volmaakt is.' (Matt. V - 48).
De Liefde zal, naar zijn gedachten, niet alleen het doel zijn, maar ook de drijvende kracht voor de hernieuwing der mensheid. Hij houdt zich niet bezig met theologie of eredienst hij zei: ‘En als u bidt, zo gebruikt geen ijdel verhaal van woorden. want uw Vader weet, wat u nodig heeft, eer u hem bidt.’ (Matt. VI - 8).
Nooit was hij erop bedacht, om zijn leerstellingen in woorden vast te leggen, of om de zaligheid afhankelijk te stellen van bepaalde plechtigheden, veel minder, om een kennelijke organisatie te stichten, 'want waar twee of drie vergaderd zijn in mijn naam, daar ben ik in het midden van hen.’ (Matt. XVIII - 20).
Zijn gehele theologie is in het kort samengevat in de bevestiging van het Vaderschap van God, van hetwelk hij afleidt de broederschap der mensen. Hoewel hij zich uitsluitend tot de Joden heeft gericht, is zijn godsdienst een van alle rassen en alle eeuwen. Het gedrag der mensen, de beweegredenen en de gevolgen daarvan, dat zijn de enige onderwerpen, waarmee zij zich bezighoudt. Boven de Priester en de leviet, die hun hart sluiten voor het lijden van anderen. plaatst hij de ketterse Samaritaan, die van zijn weg afwijkt, om hulp te brengen aan de reiziger, die in nood verkeert (Lucas X - 30 t/m 37).
Muziek.

Instructeur:
Jezus schijnt aanvankelijk gemeend te hebben, dat het voldoende zou zijn, als hij zijn leer predikte, om die terstond door allen te doen aannemen. Zich ergerende aan de sofismen der Farizeeërs, aan de haat van de Priesters, aan de onverschilligheid, of de vooroordelen van de massa, begreep hij, dat de ontwikkeling van het menselijk geslacht alleen volbracht kan worden langs langzame wegen en trap voor trap.
In de drie synoptische evangeliën wordt het Koninkrijk Gods vergeleken met een mosterdzaadje, dat het kleinste is van alle zaden, doch dat ten slotte een boom wordt, in wiens takken de vogelen des Hemels nestelen. Overtuigd, dat hij de Messias was, geroepen, om de voorspellingen van de Schrift te verwezenlijken, voorzag Jezus desalniettemin, dat zijn zending hem het leven zou kosten; doch hij aarzelde niet, om de uiterste strafoefening aan te nemen, om zijn prediking met zijn bloed te wijden. Er is geen reden om de gebeurtenissen op zijn laatste reis naar Jeruzalem in twijfel te trekken, zijn strijd met de hoofden der Synagoge, zijn gevangenname, zijn veroordeling en zijn dood aan het kruis, zoals ons de overeenstemmende overleveringen der evangelisten die mededelen. Het verdwijnen van Jezus stelde zijn leerlingen voor de keus, om of wel de dwaling te erkennen, die zij hadden begaan door hem de rol van Messias toe te schrijven, of wel zijn dood te betwisten en het mislukken van zijn zending te ontkennen. Zij ontvingen dus met ingenomenheid het bericht van zijn wederopstanding, of liever van zijn Hemelvaart, waar zij zich hem voorstelden, gezeten ter rechterzijde des Vaders, in afwachting van de volgende dag, waarop hij wederom moest afdalen onder de mensen. om er het Rijk Gods te herstellen. Dat naïef geloof voedde de eerste generatie van Christenen. Maar toen het Christendom brak met de Joodse wet en zich begon te verbreiden onder de vergriekste Joden en weldra onder de Grieken, moest het rekening houden met de wijsgerige leerstellingen van deze nieuwe omgeving. Het neoplatonisme plaatste, buiten tijd en ruimte, een enig God, absoluut, oneindig, bijgevolg onkenbaar. Deze God had voor alle eeuwigheid het heelal ontworpen, zoals een bouwmeester het plan voor een stad. Op een gegeven ogenblik had deze opvatting of liever dit oerbeeld. waaraan men de naam van Logos of Woord gaf, zich losgemaakt van die goddelijke essentie en was toen de schepping der Wereld begonnen, of liever het organiseren van de tot dusverre vormloze of chaotische stof.
Deze Logos openbaart zich tegelijkertijd in beweging in het leven, in de wil, dat wil zeggen: in alle openbaringen van de Energie, Hij is het, die in verschillende mate alle mensen belevendigt, door hun met behulp van Rede en Geweten het bestaan van het absolute en de wet van de Plicht te doen kennen.
De Joden van Alexandrië en Klein Azië, die gewonnen waren voor deze leer door het onderricht van Philo, en in het algemeen de aanhangers van de Alexandrijnse scholen, verleid door de schoonheid van de voorspelling van het evangelie, aarzelden niet, om de zedenleer van Jezus in de drukken op hun opvatting van het heelal, door het Koninkrijk Gods van de aarde naar de Hemel over te brengen en door de Christus als de volmaaktste incarnatie van de Logos te beschouwen. De meest geestdriftigen zeiden: ‘Zijn algehele en definitieve incarnatie’. Doch Jezus zelf had verklaard, dat na zijn verdwijnen de Geest der waarheid, de Parakleet, zou blijven wonen onder hen, die zijn gebeden zouden in acht nemen.’ (Johannes XIV - 16-17). Deze Geest de Rede en het Geweten der Mensheid gaan wij heden voort voor ons op te eisen.
Patr\ :
Deze geest evenwel kan alleen ten deel vallen aan hen, die rein van harte zijn. Het is u niet onbekend, dat elke trede, die men stijgt op de ladder van onze inwijding, niet alleen moet voorstellen het verwerven van nieuwe kundigheden, maar ook een volmaking van de zedelijke natuur. Aan hen, die de 29e graad willen bereiken, vragen wij een bijzonder bewijs van oprechtheid en nederigheid. Laten zij tot zichzelf inkeren, terwijl de Ecclesia haar mysterie viert, laten zij zich ondervragen tot in het diepst van hun wezen en ons vervolgens komen verklaren, welke naar hun eigen bekentenis, de heersende trek in hun natuur is. Broeders, gaat overpeinzen.
Diaconos:
Laat de Kathechumenes zich verwijderen. De grote mysteriën beginnen.
Orgelspel.
De Diaconos geleidt de Kathechumenes naar de Broeder Waker, die hem buiten de Tempel geleidt en hem doet zitten op een plaats, waar niets hem komt storen.


Tweede Deel

De tucht van de Geheime Leer

Patr\ : Broeder Diaconos, doe uw plicht.
Diaconos, op de drempel:
De ecclesia is gedekt, Eerwaarde Presbyter.
Patr\ :
Broeder Episcopoi, helpt mij mij te verzekeren, dat alle aanwezigen Broeders getrouwen zijn.
In Orde, Broeders!
Het bevel wordt uitgevoerd.
De Episcopoi maken kenbaar, of zij instaan voor hun kolommen.
Patr\ :
Broeder Diaconos, ga zien, of de Kathechumenes zich in de Voorhof bevindt.
De Diaconos gaat de Kathechumenes halen en bekleedt hem met een wit opperkleed; vervolgens klopt hij aan de buitenzijde als Ridder van de Zon.

De Waker opent de deur half.

Patr\ :
Doet zien wie aldus aanklopt.
Diaconos, op de drempel:
Het is een Ridder van de Zon, die verlangt binnen te treden in het legendarisch Koninkrijk van de Priester Johannes.
Patr\ :
Hij heeft zich achtereenvolgens gewend tot de Javeh der Joden, de Zeus der Grieken, de Boeddha van India. de Isis der Egyptenaren, de Mithra der Perzen en ook tot de godheden der andere mysteriën. Heeft hij niet ontdekt, wat hij zocht?
Diaconos:
Hij heeft slechts brokstukken van de openbaring verzameld. Daarom heeft hij zich opnieuw op weg begeven naar de bakermat van het Licht, steeds verlangende naar de volheid der Gnosis.
Patr\ :
Als hij die verkrijgt, welk gebruik zal hij er dan van maken?
Diaconos:
Hij zal die gebruiken. om de arme soldaten van de Tempel te verlichten, opdat die nog eenmaal het heilig gebouw kunnen wederopbouwen.
Patr\ :
Hoedanig moet deze derde Tempel zijn?
Diaconos:
Het Heiligdom van Wetenschap, Rechtvaardigheid en Vrijheid.
Patr\ :
Men verlene hem toegang tot de ecclesia.
De Diaconos treedt binnen en geleidt de Kathechumenes voor het altaar.

Patr\ :
Mijn Broeder, onze voorgangers eisten bij de aanvang van hun mystieke ceremoniën de bekentenis van hun zonden. Wij hebben u verzocht, om na te denken over de zwakheden van uw karakter. Niemand kent zichzelf beter dan de mens zelf, als hij een beroep doet op de innerlijke rechter, die het Geweten heet. Deze bekentenis, zijt gij bereid ons die te doen?
Indien de Kathechumenes weigert, vraagt men hem de reden daarvan. Indien hij zich ertoe bereid verklaart, zegt de Patr\ :
Dit bewijs van vertrouwen in uw Broeders strekt u tot eer.
Maar wij zien er van af u dat te vragen, om u niet een overbodige boetedoening op te leggen. Volgens Plutarchus antwoordde de Spartaan Lysander, bij gelegenheid van zijn inwijding in de mysteriën van Samothrace, toen hij door de Hiërophant werd uitgenodigd, om de slechtste handeling van zijn leven op te biechten, met de wedervraag: ‘Moet ik die bekentenis aan u of aan de Gode doen?’ en op de verzekering, dat hij die moest doen aan de Goden, haastte hij zich erbij te voegen: ‘In dat geval, verwijdert u zich, ik zal mij rechtstreeks tot de Goden richten’. Het is niet van belang, dat u zich voor uw Broeders vernedert, doch wel dat u, na aan uzelf uw zwakheden bekend te hebben, tegenover ons zowel als tegenover uw geweten de verplichting op u neemt om te arbeiden om u ervan te ontdoen.
Neemt u die verplichting op u?
De Kathechumenes antwoordt.

Patr\ :
Dat is ons voldoende, want wij hebben vertrouwen in uw woord. Verplicht u zich ook om het geheim van de woorden, symbolen en aanrakingen waardoor de leden van de 29e graad elkander herkennen, te bewaren en niets te openbaren van hetgeen zou kunnen voorvallen in onze mysteriën, zonder verlof daartoe te hebben verkregen van de Eerwaarde Presbyter of de Episcopoi?
De Kathechumenes antwoordt.

Patr\ :
Is er onder de aanwezigen iemand, die tegen deze Kathechumenes enig gevoel van wantrouwen of haat koestert, die hem een persoonlijk onrecht kan ten taste leggen of enige tekortkoming in zijn plichten als Vrijmetselaar? Die eindelijk, om een of andere reden zich verzet tegen zijn opname?
Indien de omstanders het stilzwijgen bewaren, gaat de Eerwaarde Patriarch aldus voort tot de Kathechumenes:
Ik kan u dus toelaten tot de Tucht van het Geheim en u de diepe zin van de symboliek mededelen. waarvan u tot nu toe slechts de uiterlijke betekenis bezit.
Zachte orgelmuziek

De Diaconos geleidt de Kathechumenes voor de zetel van de Groot Instructeur.

Diaconos:
Iota.
Kand\ :
Iesous.
Instructeur:
Is, Kracht.
De Diaconos geleidt de Kathechumenes voor het altaar.

Diaconos:
Chi.
Kand\ :
Christos.
Patr\ :
Chronia, in de tijd.
De Diaconos geleidt de Kathechumenes voor de zetel van de Scribe.

Diaconos:
Theta.
Kand\ :
Theou.
Scriba:
Theou, is van God.
De Diaconos geleidt de Kathechumenes voor de zetel van de 2e Episcopos

Diaconos:
Ypsilon.
Kand\ :
Uios.
2e Episc\ :
Huper chronou, boven de tijd.
De Diaconos geleidt de Kathechumenes voor de zetel van de 1e Episcopos.

Diaconos:
Sigma.
Kand\ :
Sôter.
1e Episc\ :
Symbolon, het symbool.
Instructeur:
Iesous Christos, Theou Uios, Sôter.
Patr\ :
Of wel: Is Chronia Theou Huper chronou Sumbolon: Kracht in de tijd is het symbool van God boven de tijd, of, om de taal te bezigen van de tegenwoordige wetenschappelijke ontwikkelingsleer: De Kracht, die zich openbaart in het bewustzijn als de grondoorzaak van alle verschijnselen, is een betrekkelijke werkelijkheid, die ons absolute werkelijkheid aantoont. wardoor zij rechtstreeks is voortgebracht: Weet wel, dat wij onder kracht hier niet beduiden de Energie in haar uitsluitend stoffelijke en redeloze vorm, maar een verheven Kracht, als die van welke de Vrijmetselarij getuigt onder de naam van Opperbouwheer des Heelals, de geheimzinnige bron van alle stoffelijke en zedelijke werkingen, die zich openbaart in de stem van het geweten, evenzeer als in de harmonie der natuur.
Het orgelspel houdt op.

De Diaconos laat de kandidaat zitten te midden van de Ecclesia.

Patr\ :
Wanneer wij deze grote leer vertalen in onze symbolentaal, geven wij aan de enige en absolute werkelijkheid de naam, die in onze taal het best een bron van leven symboliseert: de naam van Vader. In tekening stellen wij haar voor door het symbool van het oneindige of de slang, die zich in de staart bijt, of wel, om in overgeleverde gegevens van de graad te blijven. door het Heilige Tetragram der Hebreeërs. De oorspronkelijke Energie, die uit deze bron voortvloeit, de onbepaalde kracht, die de eerste begrijpelijke uiting is van alle werkzaamheid in de boezem van het Heelal in zijn voortdurend worden, datgene waardoor alle dingen in het aanzijn geroepen worden, deze Logos, die de strijd in de wereld heeft geroepen en die die strijd verzacht door de Liefde, hem noemen wij: de Eerstgeborene van de Vader. Maar een niet minder machtige aandrang brengt het Heelal tot eenheid terug, door de duisternissen te verstrooien, die ons de werkelijke betrekkingen der dingen verbergen.
Deze aandrang noemen wij de Heilige Geest of Parakleet. Het is de Goddelijke Rede. die elk mens verlicht; het is de wereldziel, die, zoals een groot dichter-wijsgeer uit de 19e eeuw heeft gezegd, genie heet, als zij heentrekt door ons verstand, deugd,als zij gaat door onze wil, Liefde, als zij onze aandoeningen beheerst. In beeldspraak wordt zij voorgesteld door een duif met uitgespreide vleugels.
Orgelspel.

Deze leer, die de gnostieken der 20e eeuw inspireerde, doordringt en verlevendigt het wonderbaarlijke Evangelie, waarvan de getrouwe vertaling is overgeleverd door onze Johannes, de Presbyter van Ephesus, aan zijn opvolgers, de Johanniter Patriarchen, door de Johanniter Patriarchen aan de Orde van de Tempel, door de voortvluchtige Tempelieren aan de Ridders van St.Andreas. Broeder Groot Instructeur, wil ons het eerste hoofdstuk van dit Evangelie doen kennen.
Enige maten orgelspel.

De Groot Instructeur treedt voor de lessenaar:
Vrede zij met u!
Allen:
En met uw geest!
Instructeur:
In de beginne was de Energie, die anderen Woord noemen en de Energie was bij God en de Energie was God. Alle dingen zijn door dezelve gemaakt en zonder dezelve is geen ding gemaakt, dat gemaakt is.
In dezelve was het leven en het leven was het licht der mensen. En het licht schijnt in de duisternissen en de duisternissen hebben het niet begrepen.
Kand\ :
Hoe is het eindige ontstaan uit het oneindige? Hoe is het absolute ingetreden in tijd en ruimte? Waarom is de geest in de stof afgedaald? Waarom heeft hij de vorm van het leven en van de Rede aangenomen?
Patr\ :
De Geest en de stof, de kracht, die u voelt in uzelf en die u buiten u bespeurt, zijn slechts de twee aangezichten van de Energie. Wanneer en waarom de Energie zich in beweging heeft gezet, weet u niet en zal geen sterveling ooit weten.
Veronderstel, als u wilt, geloof, als u kunt. Maar weet, dat rondom de groter wordende sfeer van het onbekende een atmosfeer bestaat van het onkenbare, waar alle wegen, van de menselijke geest eindigen.
Kand\ :
Mijn ziel heeft een afschuw van de duisternissen!
Patr\ :
Heeft het niet een grote betekenis u te brengen, door de openbaringen van de Geest, tot de eerste dagen van de Kosmos, en in alle richtingen de grenzen van het Heelal te doen terugtreden?
Stel u voor, dat de Energie zich verdeelt in krachtspunten.
De atomen, die zij doet ontstaan, vullen de onmetelijke ruimte met hun ritmische omwentelingen. De moleculen worden gevormd. die de zaden der werelden zullen worden. De wervelwinden van vuur lossen zich op in sterren, die hun plaats en richting innemen in het heirleger der sterrenwereld.
Kand\ :
De hemelen zingen de glorie van de Heer!
Patr\ :
De hemelen blijven sprakeloos, zolang geen verstand bestaat. om er de harmonieën van op te vangen. 'Het Licht schijnt in de duisternissen en de duisternissen hebben het niet begrepen'.
En toch. van de dag af, waarop alle krachten zich hebben gescheiden in de boezem van de Energie en waarop in de stof in beweging de eerste middenpunten van verlichting zijn verschenen, heeft de gelijkslachtigheid opgehouden en is de scheiding begonnen tussen de atomen, die tevergeefs trachten zich weer te verenigen, om hun oorspronkelijke eenheid terug te vinden.
Kand\ :
De ziel hunkert ernaar, om weer in de boezem der Godheid in te treden!
Patr\ :
Dat is de heelalse wet van opklimming, die bij de mens vooruitgang heet. De eerste halte was het verschijnen van het verborgen leven in het Kristal. Het zeewier dreef op de afgekoelde wateren. Langzamerhand ontwikkelden zich de wezens, die de landen en zeeën hebben bevolkt, nadat die bewerkt waren door de vulkanische krachten. Maar de levende schepselen wisten niet, wat hen deed leven en sterven. 'Het Licht scheen in de duisternissen en de duisternissen hebben het niet begrepen'. Toen verscheen de mens, die uit het dier zijn zich ophief tot de Rede. Er kwam een dag, waarop door een bewuste redenering, hij onderscheid maakte tussen zichzelf en de wereld. die hem omgaf, en onderkende, dat er iets was boven de zichtbare natuur.
Instructeur:
'Er was een mens, van God gezonden, wiens naam was Johannes. Anderen zeggen eenvoudig de Mens. Deze kwam tot een getuigenis, om van het Licht te getuigen, opdat zij allen door hem geloven zouden. Nu was het Licht niet, doch verscheen, opdat hij van het Licht getuigen zoude.
Dat Licht is de Rede, die, komende in de wereld, verlicht een iegelijk mens met innerlijke helderheid. Het was in de wereld, en de wereld heeft het niet geweten. Het is gekomen bij de zijnen en de zijnen hebben het niet aangenomen. Maar zovelen het aangenomen hebben, heeft het macht gegeven, om kinderen Gods te worden, namelijk die in zijn naam geloven, welke niet uit het bloed, noch uit de wil van het vlees. maar uit de Geest geboren zijn. En de Energie is vlees geworden en zij heeft onder ons gewoond en wij hebben haar heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als de Enig geborene van de Vader, Johannes getuigt van Haar en heeft geroepen, zeggende: Deze was het, van welke ik zei: Die na mij komt, is voor mij geworden, want zij was er eer dan ik. (Joh. I : 6-16).
Patr\ :
Op het ogenblik, waarop in de Mens de Energie zich zelf bewust werd, is het denkend riet, dat weet, dat het door het Heelal wordt geknakt, verheven geworden boven het Heelal, dat het verplettert. De Mens besefte de wereldorde en gehoorzaamde aan het plichtsgevoel naarmate van het groter worden van zijn vrijheid.
Instructeur:
‘Niemand heeft ooit God gezien; de enig geboren Zoon, die in de schoot des Vaders is, die heeft Hem ons verklaard.’(Joh. I: 18)
Patr\ :
Zoals de Dichter van de tegenwoordige tijd heeft gezegd: Van het binnenste of van de overzijde schittert door de dingen heen het licht, dat ons bewust doet worden, dat wij niets zijn en dat dat Licht alles is.
Kand\ :
Heeft de ontwikkeling haar einde bereikt met het verschijnen van de Rede? Kunnen niet ergens in de Kosmos bestaan, zouden niet op enig moment zelfs op deze aarde kunnen bestaan, wijzen van werkzaamheid, die evenver verheven zijn boven het leven en het verstand, als deze verheven zijn boven mechanische beweging?
Patr\ :
Vermetel is hij, die grenzen wil stellen aan de ontwikkeling van het Heelal. Maar u vraagt mij daar het geheim van de ruimte en van de toekomst.
Instructeur:
‘En dit is de getuigenis van Johannes, toen de Joden enige priesters en Levieten afzonden van Jeruzalem, opdat zij hen zouden vragen: Wie zijt gij? En hij beleed en loochende het niet en beleed: ik ben de Christus niet. En zij zeiden dan tot hem: Wie zijt gij, opdat wij antwoord mogen geven degenen, die ons gezonden hebben; wat zegt gij van uzelf? Hij zei: ik ben de stem van de roependen in de woestijn: maakt de weg des Heren recht! gelijk Jesaja de profeet gesproken heeft. En de afgezondenen waren Farizeeën; en zij vroegen hem: Waarom doopt gij dan, zo gij de Christus niet zijt, noch Elias noch de Profeet? Johannes antwoordde hun, zeggende: ik doop met water, maar hij staat midden onder u, die gij niet kent. Deze is het, die na mij komt, welke voor mij gekomen is, wie ik niet waardig ben, dat ik zijn schoenriem ontbinde. Deze dingen zijn geschied in Bathabara over de Jordaan, waar Johannes was dopende. (Joh.I:19-28).
Patr\ :
De mens is afhankelijk van de aarde. De aardbol is slechts een wachter van de Zon. Ons zonnestelsel is in de ruimte slechts een stofje, dat meegevoerd wordt door een onbekende kracht naar een geheimzinnig middelpunt, dat de sterrenkundigen van onze tijd geneigd zijn te plaatsen in het sterrenbeeld Hercules. Wellicht wordt het stelsel, waarvan onze Zon zelf slechts een ondergeschikte is, op zijn beurt voortbewogen rondom enig middelpunt van aantrekkende kracht, dat nog verder verwijderd is, en zo vervolgens tot voorbij duizelingwekkende grenzen, waar de verdwaalde verbeelding stilstaat en om erbarmen roept. Hoe zoudt u kunnen veronderstellen, dat onder deze miljarden werelden, waarvan het met sterren bezaaide uitspansel ons nauwelijks een oneindig klein brokstuk onthult, onze arme aardbol alleen voor zich de bloemen van het leven, van de gedachte en van de deugd zou hebben zien ontluiken?
De Instructeur gaat naar zijn zetel terug.

Eén der Profeten:
Er zal een dag komen, mijn Broeders, waarop door de Kosmische ruimte een wezen zal regeren, even verheven boven de mens van onze tijd als deze verheven is boven de onbeschaafde van het verleden. Die toekomstige Koning, die misschien aan onze zijde zich bevindt, kunnen wij niet beschrijven., Wij kunnen hem slechts vooruit gevoelen en voorbereiden.
Kand\ :
In de duisternissen, die mij omringen, ontwaar ik het schijnsel van het Morgenrood.
Muziek

Patr\ :
Er zijn drie tijdperken in de geestelijke geschiedenis van de mensheid: Het rijk van de Vader of van de Wet, het rijk van de Zoon of van de Liefde, en tot slot het rijk van de Geest of van de Wetenschap, die de beide andere niet heeft afgeschaft, maar voltooid. U zult het Koninkrijk van de Geest binnentreden.
De Diaconos doet de Kathechumenes knielen voor het altaar.

Patr\ :
In Orde, Broeders!
In naam van de Vader, die het beginsel is van alle Bestaan, dat door de wet tot werkelijkheid komt, in naam van de Zoon, die de kracht is en de Liefde, die zich openbaren in al de harmonieën van het Heelal, in naam van de Geest, die de Rede is, welke de mens steeds hoger en hoger bestemming opent, doop ik u, niet meer met water, maar met Geest en met Waarheid.
Orgelspel.
De Eerwaarde Patriarch treedt nader tot de geknielde Kathechumenes, raakt zijn hoofd aan met het Heilig Boek, dat de Diaconos hen aanbiedt, en legt vervolgens de handen op hem, zeggende:
Sta op en wordt geboren tot het Geestesleven!
Het orgelspel houdt op.

In naam van de Opperbouwheer des Heelals, krachtens de macht, mij verleend door de Opperraad der Nederlanden. benoem ik U, ..., tot Ridders van St. Andreas, Patriarchen der Kruistochten, Groot Meesters van het Licht, dat wil zeggen: bijzonder gewijde in de boezem van de oude en aangenomen Schotse Ritus, aan de verwezenlijking van de drie beginselen. die onze drie-eenheid uitmaken: De Wet of volstrekte Rechtvaardigheid, de universele Broederschap, de bevrijdende Gnosis.
De Eerwaarde Patriarch plaatst een bladerkroon op het hoofd van de Kathechumenes:
Deze kroon is die der ingewijden; zij herinnert aan de Kroon, waarvan onze Meester de doornen voor zich genomen heeft, opdat u er niet door zoudt worden gekwetst.
De Eerwaarde Patriarch geeft de vredeskus aan de Kathechumenes.

Orgelspel.

Patr\ :
U bent nu toegelaten tot de uitoefening van de symbolische ritus van ons Verbond, tot het bijwonen van het broedermaal, dat wij vieren ter gelegenheid van uw inwijding. Dit broedermaal herinnert niet alleen zoals het maal der Rozenkruisers aan het laatste maal, dat de Meester gebruikte met zijn leerlingen; het dient bovendien, om u te doen begrijpen, door deel te hebben aan dezelfde voedingsstoffen, dat, naar het woord van die dichter, die aangehaald wordt door de apostel Paulus, wij van hetzelfde ras zijn, dat wil zeggen van hetzelfde bloed en hetzelfde vlees, zonen van dezelfde Moeder, dat wij putten uit dezelfde bronnen van werkzaamheid, dat wij bestemd zijn door die gemeenschap van grondstof, om elkaar lief te hebben, en elkaar te dienen in een genegenheid, die, zich van sfeer tot sfeer uitbreidende, eindigt met alle wezens van het Heelal te omvatten.
De streken in rust!
De Eerwaarde Patriarch, bijgestaan door de Diaconos, stelt aan de ingewijde de versierselen van de graad ter hand; vervolgens deelt hij hem de woorden, tekens en aanraking mede. Hij herinnert hem eveneens aan de uiterlijke en diepzinnige betekenis van de Ichthus en legt hem tenslotte het symbool van het St. Andreaskruis uit, dat tegelijkertijd de Griekse beginletter van ‘Christus’ voorstelt en het Latijnse teken, dat de voorstelling is van de onbekende, dat de gnosis tracht af te leiden uit het raadsel van het Heelal.
De Eerwaarde Patriarch belast de Diaconos de nieuw-aangenomene naar de eerste Episcopos te geleiden, opdat deze zijn instructie afrondt.
Het bevel wordt uitgevoerd.
1e Episc\ :
De woorden, tekenen en symbolen zijn behoorlijk weergegeven.
De Eerwaarde Patriarch nodigt de getrouwen uit, om in het vervolg als lid van het Ecclesia de nieuw aangenomene te erkennen, die hij bij name noemt en die hij vervolgens uitnodigt, om plaats te nemen in de streken. Indien hij het woord wenst, om dank te zeggen of zijn indrukken mede te delen, wordt hem dit verleend.
Patr\ :
Is er in de Ecclesia iemand, die zich geroepen voelt door de Geest, om zijn medebroeders te verlichten?
1e Profeet:
Ik zie de oude Tempels in puin vallen en het gras groeien in hun verlaten heiligdommen. Het kruis beheerst de wereld en voor zijn glans verwazen alle symbolen der oude godsdiensten. Maar wat zijn al die wetenschappelijke schatten, die men verstrooit, die bibliotheken, welke vernietigd worden, waartoe die breidel, die men de menselijke Rede aanlegt, die onnutte rijkdommen, die men ophoopt in de kloosters, die volkeren, die men tegen ellende wapent, die ongelukkige slachtoffers, die men van eeuw tot eeuw vervolgt tot op de brandstapel, in de naam van een rechtvaardige, verlichte medelijdende God? Het geloof, ondermijnd door die buitensporigheden, stort op zijn beurt ineen, en de volkeren, de dwang der kerken afschuddend, hernemen het bezit van hun lotsbestemming. Maar zij gaan voort elkander te verscheuren, en de oorlog tussen de volkeren. De mens, die de Christus is komen vrijmaken, heeft slechts te kiezen tussen de overheersing van een enkeling of de heersersdwang van de massa, tussen het fanatisme van de kerk of de onverdraagzaamheid van het atheïsme.
O Heer! Is de mensheid dan eeuwig gedoemd tot onenigheid en slaafsheid?
2e Profeet:
Ook ik hoor kreten van toorn en wanhoop, die opstijgen uit de menigte, die gedoemd is tot onderdrukking en fanatisme. Maar door de wolken van vuur en bloed heen ontwaar ik de morgenschemering van een betere dag. Het licht schijnt in de Duisternissen en de Duisternissen zullen het uiteindelijk begrijpen. De tijden zullen komen, voorspeld door de oude Jesaja, waarin wolf en schaap aan elkanders zijde zullen leven, waarin ieder zijn eigen huis zal bewonen en de vrucht van zijn wijnstok zal plukken, waarin er kind noch grijsaard zal zijn, die zijn leven niet ten einde leeft, waarin in het hemelse Jeruzalem, op aarde nedergedaald, geen onrecht noch schade meer zal worden toegebracht.
Ik zie de vrede heersen onder de volkeren, de verschillen van klasse uitgewist worden door de in eigen boezem ontstane goede wil, het rijk der vrijheid groeien met dat van solidariteitsgevoel, dat het aanvult, de wetenschap de menselijke vermogens onbeperkt uitbreiden, de godsdienst zich verzoenen met de Rede!
Dat zal het werk zijn van de Vrijmetselarij, die de mensheid bij de hand zal nemen, om haar de treden te doen beklimmen van de Tempel, waar Waarheid, Rechtvaardigheid en Liefde wonen.
Patr\ :
Zo zij het!
Allen:
Zo zij het!

Sluiting

Patr\ : Hebben wij op deze dag nog een plicht te vervullen?
1e Episc\ :
Wij moeten denken aan de ongelukkigen.
Patr\ :
Broeder Diaconos, laat de armenbus rondgaan. Het bevel wordt uitgevoerd.
Broeder Eerste Episcopos, vanwaar komt Gij?
1e Episc\ :
Van de heilige plaatsen, waar nu de barbaren heersen.
Patr\ :
Evenzo heersen duisternis en dwaling nog in de wereld.
Maar na de nacht zal de dag komen en de ware Vrijmetselaar moet niet wanhopen aan de toekomst.
Broeder Eerste Episcopos, wanneer moet de Ecclesia gesloten worden?
1e Episc\ :
Op het uur, waarop men niet meer in Jeruzalem, noch in Gazirim de Vader zal aanbidden, doch waarop men Hem zal aanbidden in Geest en in Waarheid.
Patr\ :
Hoe laat is het, Broeder Tweede Episcopos?
2e Episc\ :
Het geschikte uur, om de tweede komst van de Zoon voor de Mensen voor te bereiden.
Patr\ :
Hoe zullen wij die voorbereiden, Broeder Eerste Episcopos?
1e Episc\ :
Door te arbeiden aan het vellen van de slagbomen, die tussen de mensen zijn opgericht door fanatisme en bijgeloof.
Patr\ :
Welaan dan, in Orde!
Ziet naar mij, geeft het teken en de slagen.
Onze werkzaamheden zijn geëindigd in de Ecclesia! Zij zullen elders worden voortgezet.
Gaat heen en overdenkt!
Vrede zij met u!


Home